Bijbelstudies
- Maar eerst de kaper uit de cockp...
- Bruggenhoofd
- Blijdschap kwijt
- Kijk met Kerstmis verder dan de ...
- Het leven van Abraham
- Het huis van God
- De Tabernakel - De gemeenschap m...
- Openbaringen uit de Openbaring...
- ADVENT
- REVOLTE - Een studie over 1 Samu...
- 10 Redenen waarom wij bidden...
- De tijdperken en gebeurtenissen ...
- Een koningin gezocht
- 10 Redenen waarom God mens werd...
- Een allernieuwst testament...
- De betekenis van kerstmis...
- Het Wonder Van Het Pinkstergebeu...
- Het Wonder Van Het Pinkstergebeu...
- Verkondigt alle landen
- Leven uit de rechtvaardigmaking...
- Leviticus
- Een vreemd antwoord
- Is dat nu een God van liefde...
- MATTHEUS
- JOHANNES 3:16
- De feesten des HEREN
- Goddelijke geheimen uit Galaten...
- De gouden keten
- Getuige worden van Zijn opstandi...
- Pasen - en dan
- Hij is het
- Consequenties van het grote kers...
- Flakkerende kaarsjes of een vlam...
- KERSTFEEST - maar nu eens een ke...
- Is het geen waanzin om te zingen...
- Kerstfeest: Oorlogfeest! (1968)...
- ADVENT - In het licht van het ni...
- Voor die engelen was het maar ge...
- ADVENT - En het geheim van een a...
- Opwekkingen in de bijbel Hizkia...
- Ezra - opwekkingen in de bijbel...
- Hemelvaart - Het machtige feest ...
- Pinksteren en de gemeenschap van...
- Pinksteren en de gemeenschap van...
- Redding of Roeping
- Hemelvaart - De grootste der chr...
- Hemelvaart - Christus leeft in m...
- Hemelvaart - Een mens op Gods Tr...
- Hemelvaart - De verheerlijkte He...
- De Beker
- De Tabernakel
- De toekomst begint vandaag!...
- Judas en ik...
- Mozes, een teleurgesteld man...
- Kerstfeest en onze frustraties!...
- Het geloof van Herodes!...
Bijbelstudie: De toekomst begint vandaag!
- Nu beginnen!
- De voleinding der wereld.
- Die wondermooie toekomst begint vandaag.
- Wat staat ons te doen?
- Een toekomst...WAAR?
- De taak die ons wacht.
- De scheidingslijn.
- Wie overwint...hem zal Ik geven!
Hoofdstuk I - Nu beginnen!
De toekomst begint vandaag!
Ja, dat is zo! Maar u raadt zeker nooit waar je het allerbeste te weten komt, wat mensen nu werkelijk van de toekomst verwachten, is het wel?
Zullen we het dan maar zeggen? Het is bij een begrafenis!
Nee, schrik nu maar niet! We gaan het niet over begrafenissen hebben - ons onderwerp is: de toekomst! Het is echter zo, dat je bij een geboorte wel eens denkt aan de toekomst van de kleine, bij een huwelijk aan de toekomst van het jonge paar en bij een begrafenis...
Ja, onder ons gezegd, er zijn heel wat mensen, die bar nieuwsgierig zijn wat er na de dood gebeurt, al geven ze dat niet toe!
Nog een vraag en wel een heel vreemde: Hebt u ooit bij een begrafenis een spreker dit horen zeggen: "Geachte familie en verdere aanwezigen, wij hebben veel reden om aan te nemen, dat onze heengegane broeder of zuster straks een enorm belangrijke taak te vervullen krijgt, om deze wereld meer leefbaar te maken"?
Wat een idiote vraag, zegt u? Immers, op een begrafenis kun je toch alleen nog maar praten over de taak, die iemand al heeft volbracht!
Maar..., maar..., maar..., er is nog zo ontzaglijk veel meer. De Bijbel opent zulke fantastische toekomstperspectieven en daar wordt bijna nooit over gerept!
Wat er nog meer gezegd had kunnen worden?
Dat wat we zoëven hebben genoemd: "Wij hebben veel reden om aan te nemen, dat onze heengegane broeder of zuster straks een enorm belangrijke taak te vervullen krijgt, om deze wereld meer leefbaar te maken!"
En bijvoorbeeld ook dit: "Wij hebben goede hoop, dat hij of zij deel zal hebben aan de eerste opstanding!"
???
Ja, inderdaad, want de Bijbel laat zien, dat sommigen na hun opstanding nog een uiterst belangrijke taak te vervullen zullen krijgen. Dit geldt niet voor hen die, om het zo maar eens te zeggen, met de hakken over de sloot gered worden, maar voor hen, die werkelijk 'overwinnaars' geworden zijn. Die grote taak wacht hun na de wederkomst van Christus, in het komende Vrederijk op aarde!
We mogen zelfs zeggen, dat heel dit tegenwoordige leven een leerschool is voor de veel grotere taak van straks!
O zeker, er staat: Zalig de doden, die in de Here sterven, van nu aan. Ja, zegt de Geest, dat zij rusten van hun moeiten...Openbaring 14:13.
Goddank, dat wij rusten zullen van onze moeiten! Maar dat betekent niet, dat we ophouden zullen om te werken! In een verheerlijkt lichaam zullen we juist in staat zijn om enorm veel meer 'werk' te presteren en dat gelukkig zonder dat er ooit meer van moeiten sprake zal zijn! Die gewone voorstelling van 'ingaan in de eeuwige rust' geeft een volslagen vertekend beeld van de Bijbelse boodschap!
En hier ligt nu de grote leemte: er wordt wel gesproken over de taak, die iemand in dit korte leven hier heeft verricht, maar de taak die zoveel groter en heerlijker is, wordt genegeerd. Ja, feitelijk wordt daarmee het hele doel van het leven genegeerd!!!
Maar nu iets over de machtige toekomstvisie op een begrafenisdienst.
Hoe kunnen we deze toekomstvisie nu duidelijk maken? We zouden een Bijbelstudie moeten geven van Genesis tot de Openbaring.
Laten we dan dit doen: we volstaan voor het moment met slechts enkele punten te noemen, de volgende keer gaan we er verder op in. We beantwoorden verschillende vragen en geven tegelijk het Bijbelse bewijsmateriaal. Akkoord?
Daar gaan we dan. De grote verwachting van Christus' Kerk is, of moest zijn: de Wederkomst van de Heer. Als Hij wederkomt dan zal dat onder meer zijn om te regeren over de volken der aarde. Uit de vele teksten daarover nemen we er nu slechts één:
...met de wolken des hemels kwam iemand gelijk een mensenzoon...en Hem werd heerschappij gegeven en eer en Koninklijke macht, en alle volken, natiën en talen dienden Hem. Zijn heerschappij is een eeuwige heerschappij, die niet zal vergaan, en Zijn koningschap is een, dat onverderfelijk is. Daniël 7:13,14.
Als we de vele passages over Jezus' wederkomst lezen, dan zien we hoe Hij komt om uit de chaos van deze wereld een volkomen nieuwe wereldorde te scheppen. Die chaos is ontstaan tijdens de antichristelijke periode. Er zijn nogal wat passages die schijnen te duiden op een derde wereldoorlog en dan met atoomwapens.
Jezus' heerschappij zal betekenen: vrede, gerechtigheid, voorspoed. In het kort: een meer leefbare wereld.
Dan terug tot Daniël 7. In vers 18 lezen we:
De heiligen des Allerhoogsten zullen het koningschap ontvangen, en zij zullen het koningschap bezitten tot in eeuwigheid, ja tot in eeuwigheid der eeuwigheden.
Vers 27 zegt ons dit ook. En wat betekent het allemaal? Het betekent, dat als Christus komt om in de chaos orde te scheppen, Zijn gemeente de verbijsterend grote en heerlijke opdracht zal krijgen om daaraan mee te werken. Mee te werken om een meer leefbare wereld te scheppen.
Nu is dit uiterst kort en summier gesteld. De volgende keer gaan we er verder op in. Op het ogenblik is het ons er alleen om te doen duidelijk te maken, dat op een begrafenis of waar dan ook, de toekomst niet voorgesteld moet worden als een passieve 'rust', maar dat ons zo'n enorme en machtig grote taak te wachten staat.
Tenminste...
Nu iets over perspectieven als 'prikkel' op een begrafenisdienst.
Maar waarom zouden we deze dingen eigenlijk allemaal zo naar voren moeten brengen? Heeft het eigenlijk wel zin?
Als het alleen maar te doen is ter wille van de informatie, nee, dan had het weinig zin. Maar er is een andere kant aan de zaak.
In evangelische kringen hebben we - terecht - de nadruk gelegd op de noodzaak van het gered worden of wel het behouden worden. Maar - en dat is de grote fout - we hebben er te eenzijdig de nadruk op gelegd.
In dit verband laat de Bijbel ons twee dingen zien:
de noodzaak van het gered worden en
als we eenmaal gered zijn, de mogelijkheid om verder te gaan en mee te dingen naar een 'kroon', een 'prijs'.
Het gered zijn is een machtig iets, maar het is nog veel machtiger om ons te mogen uitstrekken naar het doel van die redding!
Nemen we eens de volgende uiterst belangrijke woorden van onze Here Jezus in Lucas 20:35 ...die waardig gekeurd zijn deel te verkrijgen aan die eeuw en aan de opstanding uit de doden...
Breng deze woorden dan in verband met de volgende woorden in Openbaring 20:6
Zalig en heilig is hij, die deel heeft aan de eerste opstanding.
En ook met de woorden van Paulus in Filippenzen 3:10,11
Of ik...zou mogen komen tot de opstanding uit de doden.
Nog iets letterlijker vertaald:
...of ik...zou mogen komen tot de uit-opstanding van tussenuit de doden.
Het is zonder meer duidelijk, dat het hier niet gaat om de redding, maar om heel veel meer. Je kunt toch niet zeggen dat iemand waardig gekeurd wordt om gered te worden! En Paulus kon zich er onmogelijk naar uitstrekken om deel te hebben aan een algemene opstanding. Immers, alle doden zullen opstaan. Het gaat hier dan ook niet om 'de opstanding DER doden', maar om 'de opstanding UIT (tussen uit) de doden'.
Dit 'waardig zijn', dit deel hebben aan 'de opstanding uit de doden' is echter een prijs, waarnaar we ons moeten uitstrekken met alles wat in ons is. Zoals Paulus in datzelfde gedeelte zegt: ik jaag naar het doel, om de prijs der roeping Gods...Filippenzen 3:14.
Als we bij een open graf kunnen zeggen, dat de overleden gered is voor de eeuwigheid, dan is dat een machtig mooi iets. Maar het is onnoemelijk veel groter en heerlijker wanneer er gezegd kan worden, dat hij of zij naar alle waarschijnlijkheid de prijs zal behalen, waardig zal zijn om deel te hebben aan de eerste opstanding!
Zou er tegenwoordig echt wel één op de honderd christenen zijn, die zich bewust uitstrekt naar die prijs om deel te hebben aan de toekomende eeuw en aan de opstanding uit de doden? En waarom zijn er zo weinig? Omdat er op begrafenissen en elders uiterst zelden wordt gewezen op deze machtige mogelijkheid, 'waardig geacht' te worden
Het zien van deze 'prijs der roeping Gods' was voor Paulus een enorme prikkel om zich er naar uit te strekken, die te behalen!
Wanneer we de mensen deze perspectieven onthouden, beroven we ze van een machtige prikkel om héél de weg te gaan met de Heer!
Welke indruk krijgen mensen bij begrafenisdiensten?
We hebben wel eens op een begrafenisdienst, terwijl er iemand aan het woord was, gekeken naar de gezichten van de mensen, vooral van de jonge mensen. De spreker was erg positief en wat hij zei was fijn, maar je kon zien, dat het die jonge mensen helemaal niet aansprak.
En waarom niet?
De spreker vertelde, dat onze broeder of zuster zo getrouw de Heer had gediend en dat hij of zij, na volbrachte taak, de eeuwige rust bij de Heer had gevonden. Maar jonge mensen voelen nog geen behoefte aan zo'n rust, ze hebben nog een leven voor zich - of denken dat althans - en zij willen iets te doen hebben, ze willen zich ergens voor geven, ze willen ergens voor leven.
O, zeker, we weten dat er maar al te veel van die misselijke, slappe vaatdoeken zijn, die hun leven vergooien en die in niets anders interesse hebben dan in schunnigheid en vuiligheid, daar hebben we het nu echter niet over. Goddank zijn er nog jonge mensen, die voor een ideaal willen leven. Maar omdat wij ze geen groot doel, grote perspectieven hebben voorgehouden, marcheren ze nu bij de miljoenen achter de rode vlag of iets anders.
Wij hebben ze als toekomstbeeld gegeven: het gaan naar de hemel. En die hemel hebben we zo'n beetje afgeschilderd als een tehuis voor ouden van dagen.
Stelt u zich eens een jonge kerel voor, die laaiend van enthousiasme bij zijn medekornuiten komt binnen stormen: "Jongens, zeg, geweldig! Hoor eens, ik heb een aanbod gekregen om me in te laten schrijven voor een bejaardencentrum! Jullie mogen ook meedoen".
Ziet u het al gebeuren???
"Maar" zegt iemand, "dan nog hebben we het over de toekomst en jonge mensen, en niet alleen zij, willen in het heden leven!"
Juist! Daarom is ons onderwerp:'De toekomst begint vandaag'!
Toen we eens verteld hadden van het machtige doel, dat God met ons voorhad om leiding te geven bij de wederopbouw van de wereld in het komende vrederijk, zei een jongen: "Ik had het nooit prettig gevonden om op een nat wolkje te zitten en op een toeter te blazen!"
Iemand anders zei: "Nu weet ik pas waarvoor ik leef!"
Wij hebben in deze tijd al een enorme taak. En elke dag van ons leven dient een voorbereiding te zijn voor een nog veel grotere taak in de toekomst. Een kant van de tegenwoordige taak is om mensen los te weken uit hun geestelijke, of moeten we zeggen 'ongeestelijke' ziekenhuissfeer en ze te maken tot strijders, tot frontsoldaten die vechten voor een nieuwe wereld onder de heerschappij van onze komende Koning!
Is het u nooit opgevallen, dat verreweg de meeste van onze, ook wel mooie, liederen in de ziekenhuissfeer liggen en dat we maar betrekkelijk weinig echte strijdliederen bezitten??!!
Hier ligt dan een enorme taak om de Gemeente van Christus weer te mobiliseren, zodat zij weer eens een leger wordt als vanouds.
De Bijbel schildert ons een verbijsterend grootse toekomst voor.
Maar...die toekomst begint vandaag!
Hoofdstuk II - De voleinding der wereld
De toekomst begint vandaag!
Ja, inderdaad! Maar wat voor een toekomst?!
Als je naar het wereldgebeuren kijkt, dan weet je echt niet wat ons nog allemaal boven het hoofd hangt!
Is het eigenlijk wel zo gek, dat sommigen zich afvragen of het einde van de wereld misschien niet nabij is?!
Dat we in een zeer bijzondere tijd leven, is onloochenbaar. Bijna tot vervelens toe worden we daar met de neus bovenop gedrukt. Denk maar aan heel de ontwikkeling van de techniek: radio, tv, computers, supersonische vliegtuigen, kerncentrales, aardsatellieten, ruimtevaart.
Denk aan de wereldpolitiek: het touwtrekken tussen de supermachten, de ontwakende volken in de ontwikkelingsgebieden, de onontwarbare kluwen en heksenketel in het Verre Oosten, het wonder van de staat Israël en heel die vulkaansituatie in het nabije Oosten!
Zouden de mensen, die beweren dat het einde van de wereld nabij is toch nog gelijk krijgen? Eens immers moet dat einde komen, nietwaar?! Waarom dan nu niet?
Misschien zegt iemand:"De vraag is niet zo zeer of het einde van de wereld nabij is, de vraag is of God er een eind aan gaat maken of dat de mens dat zelf zal doen?"
Ja, als je weet wat voor een arsenaal aan atoomwapens er opgestapeld ligt, als je de toenemende milieuvervuiling ziet, dan zou je inderdaad de vraag zo stellen!
Verwacht nu iedereen dat wij zeggen zullen: "Zeker, alles wijst erop dat het einde dichtbij is, de wereld zal wel spoedig vergaan".
Nee, dat zeggen we toch niet! Integendeel, we geloven dat deze wereld nog een machtig mooie toekomst tegemoet gaat!
Zullen we hier eens op ingaan?
Vanwaar de uitdrukking: "Het einde van de wereld"?
Uiteraard kent iedereen deze uitdrukking wel: 'het einde van de wereld', maar zelfs vele gelovige mensen hebben er slechts een erg vage en soms verwarde voorstelling van wanneer dit zal zijn en hoe alles dan toe zal gaan.
Eerlijk gezegd verlangen de meeste christenen er ook heel weinig naar. Vandaar dat zij nogal eens zeggen: "O, dat kan nog wel 1000 jaar duren"!
Het is erg tragisch dat er zoveel vaagheid bestaat op het punt van de Bijbelse toekomstverwachting. We hebben bij het belijden van ons geloof zo dikwijls de woorden herhaald; '...vanwaar Hij komen zal om te oordelen de levenden en de doden', maar het lijkt allemaal zo ver weg, zo irreëel.
Toch geeft de Bijbel machtig mooie toekomstperspectieven, die tegelijkertijd volkomen concreet, nuchter en reëel zijn, voor iedereen begrijpelijk en zonder allerlei speculatie en gegoochel met getallen.
Maar laten we eerst even zien hoe men aan die uitdrukking 'het einde van de wereld' is gekomen. Daartoe moeten we het Mattheüs evangelie opslaan, hoofdstuk 13. In dit gedeelte staan er zeven gelijkenissen van Jezus. In de verzen 24 - 30 vertelt Hij de gelijkenis van het onkruid tussen het koren. In vers 36 vragen de discipelen: "Maak ons de gelijkenis van het onkruid in de akker duidelijk!" Dan lezen we:
Hij antwoordde en zeide: Die het goede zaad zaait, is de Zoon des mensen; de akker is de wereld; het goede zaad, dat zijn de kinderen van het Koninkrijk; het onkruid zijn de kinderen van de boze; de vijand, die het gezaaid heeft, is de duivel; de oogst is de voleinding der wereld; de maaiers zijn de engelen. Zoals nu het onkruid verzameld wordt en met vuur verbrand, zo zal het gaan bij de voleinding der wereld.
Daar hebben we al twee keer de uitdrukking: 'de voleinding der wereld'. En in vers 49 nog een derde keer.
Nu gebruiken wij in de omgangstaal een woord als voleinding niet, maar we zeggen gewoon het einde, 'het einde van de wereld'.
Trouwens, in de Duitse Luther Bijbel staat ook: 'das Ende der Welt'; in de Engelse Bijbel: 'the end of the world'; in het Frans: 'le fin du monde'.
De vraag is dan eigenlijk:
Vergaat de aarde niet bij 'de voleinding der wereld'?
Wat wordt hier nu bedoeld met die uitdrukking 'de voleinding der wereld'. Hoe moeten we ons dit voorstellen? Wat gaat er allemaal gebeuren? Zal de aarde niet vergaan?
Het moet enorm belangrijk zijn dit te weten, immers heel onze kijk op de toekomst hangt ervan af!
Goed, laten we dan nog een vers lezen in Mattheüs 13 en wel vers 35:
Ik zal mijn mond open doen in gelijkenissen, Ik zal verkondigen wat sinds de grondlegging der wereld verborgen gebleven is.
Hier is dus sprake van 'de grondlegging der wereld', die andere teksten spraken van 'de voleinding der wereld'.
Met 'de grondlegging der wereld' wordt bedoeld: 'het ontstaan van de aarde'. Is het dan niet logisch om aan te nemen dat met de 'voleinding der wereld' wordt bedoeld 'het vergaan van de aarde'?
Toch is dat niet zo!
En waarom niet? Omdat het hier om twee totaal verschillende 'werelden' gaat. Maar dit moeten we even uitleggen.
Neem aan dat we met vakantie zijn, ergens in de vrije natuur. Iemand maakt de opmerking: "Wat is de wereld toch mooi!" Maar even later zegt hij: "Wat leven we toch in een rotwereld!" Spreekt hij zichzelf dan tegen?
Nee, natuurlijk niet. Want hij bedoelt met 'wereld' twee heel verschillende dingen. Als hij zegt dat de wereld mooi is, dan bedoelt hij de schepping: bergen, bossen, bloemen en wat dies meer zij. Als hij zegt dat het een ellendige wereld is, bedoelt hij niet de natuur, niet de schepping, maar de menselijke samenleving, de maatschappij, de tijd waarin we leven.
Nu wordt in de uitdrukking 'de grondlegging der wereld', met het woord 'wereld' bedoeld: de aarde met zijn bergen en vlakten, zijn oceanen en rivieren. Maar in de uitdrukking 'de voleinding der wereld', wordt met 'wereld' niet de schepping bedoeld, maar het tijdperk, waarin we leven. Heel de maatschappelijke structuur.
'Hoe we daar zo bij komen?' , vraagt iemand.
Heel eenvoudig! In onze Nederlandse Bijbel merken we dit niet, maar in de grondtekst staan hier twee geheel verschillende woorden voor wereld: kosmos en aioon.
Nee, nee, schrik nu maar niet! We gaan u niet vervelen met een diepzinnige verhandeling over de grondtekst. Als we echter die twee woordjes kunnen onthouden, zullen we daar later veel plezier aan beleven.
Er staat dan in Mattheüs 13 'de grondlegging van de kosmos', maar daar tegenover 'de voleinding van de aioon' en dit laatste betekent: 'het einde van het huidige tijdperk'.
Immers, de Bijbel verdeelt de geschiedenis in tijdperken. Zo was er een vorig tijdperk van Israël. We hebben nu het tijdperk van de Kerk van Christus. Dan krijgen we het toekomende tijdperk van het Messiaanse Rijk. Daarna komen er nog andere tijdperken.
Met de 'voleinding der wereld' wordt dan het einde van de tegenwoordige maatschappij bedoeld, doch niet het vergaan van de aarde!
Maar, zou iemand kunnen zeggen, zelfs al betekent de uitdrukking 'de voleinding der wereld' alleen maar het einde van dit tijdperk, dan sluit dat toch niet de mogelijkheid uit, dat de aarde tegelijk zou kunnen vergaan!
Dat is inderdaad waar. Het einde van 'de kosmos' had samen kunnen vallen met het einde van 'de aioon'. We zullen echter zien, dat dit niet het geval is.
Wat gebeurt er dan wel bij 'de voleinding der wereld'?
Het is duidelijk, dat we deze teksten over 'de voleinding der wereld' volkomen verkeerd hebben begrepen!
Velen denken dat Christus alleen maar komt om 'de schapen' naar de hemel en 'de bokken' naar de hel te sturen, waarna de aarde leeg overblijft en zal worden vernietigd!
Ja, Christus komt en inderdaad zal er een gericht plaats vinden, al is dit nog niet het eindgericht, maar dan zal Christus als Koning gaan heersen over de volken, voorlopig nog op deze zelfde oude aarde van ons. Dit is de tijd, waarin al de machtige Messiaanse beloften in vervulling zullen gaan.
Wie zou er zich ooit over kunnen verblijden, als er alleen maar een gericht zou plaatsvinden? En toch, 3000 jaar geleden al waren er mensen, die zich enorm verblijdden over de komst van Christus. Neem deze woorden maar eens:
Juicht de Here, gij ganse aarde, breekt uit in gejubel en psalmzingt. Psalmzingt de Here met de citer, met de citer, en met luide zang, met trompetten en met bazuingeschal; juicht voor de Koning, de Here. De zee bruise en haar volheid, de wereld en wie er in wonen; dat de stromen in de handen klappen, de bergen tezamen jubelen voor het aangezicht des Heren, want...
Ja, wat zou hier op dit woordje 'want' wel volgen? Wat kan de oorzaak zijn van zulk een uitbundige vreugde??!!
Want...Hij komt om de aarde te richten; Hij zal de wereld richten in gerechtigheid en de volken in rechtmatigheid.
Als dat richten inhield dat de aarde zou vergaan, dan zou er zeer zeker nooit die uitbundige vrolijkheid zijn. Maar die enorme blijdschap is over het feit, dat Christus komt om een einde te maken aan alle onrechtvaardigheid en ellende in de wereld.
Nee, bij 'de voleinding der wereld' of 'voleinding der eeuw' zal het nog niet deze aarde zijn, die vergaat! Wat wel vergaat, dat zijn de huidige maatschappelijke structuren, of ze kapitalistisch zijn of antikapitalistisch! En dan komt er iets veel beters voor in de plaats!
'De voleinding der wereld' en 'de toekomende eeuw'.
Als het tegenwoordige tijdperk van de Kerk van Christus is afgesloten, krijgen we dan een nieuwe 'wereld', een nieuwe 'eeuw', een nieuw 'tijdperk'? Spreekt de Bijbel daar wel over?
Zeer zeker! Heel veel zelfs. Grote gedeelten van de Bijbel gaan voornamelijk over die toekomende tijd. En die gedeelten ga je pas echt begrijpen, als je weet, dat die slaan op de tijd na Christus' komst, op de tijd van het komende Vrederijk.
Hoe wordt die tijd in de Bijbel dan wel genoemd?
We hebben enkele teksten gelezen uit Mattheüs 13, laten we nu een tekst nemen uit hoofdstuk 12 en wel vers 32. En wat vinden we daar? We vinden er de uitdrukking 'deze eeuw' en ook de uitdrukking 'de toekomende'.
Er staat namelijk in verband met het lasteren van de Heilige Geest het volgende:
...het zal hem niet vergeven worden, noch in deze eeuw, noch in de toekomende.
Hier staat eeuw in plaats van wereld, maar het is hetzelfde woord als in de uitdrukking: 'de voleinding der wereld', dus het woord 'aioon'.
Zo zijn er heel wat meer teksten, waarin die uitdrukking de toekomende eeuw voorkomt.
Zullen we daar de volgende keer op doorgaan?
In het licht van het voorgaande begrijpen we nu ook iets beter de betekenis van die woorden:
Die waardig gekeurd zijn deel te verkrijgen aan die eeuw...Lucas 20:35.
Gered te zijn is een machtig iets, 'deel te verkrijgen aan die eeuw' is nog zo heel veel mooier!
Nee, de wereld vergaat nog niet en elke dag van ons leven wordt ons gegeven om ons voor te bereiden op een komende taak in die komende eeuw!
Is het dan niet verbazend jammer om ook maar één enkele dag van ons leven verloren te laten gaan?
Is het niet diep tragisch dat verreweg de meeste gelovige mensen hier volslagen niets vanaf weten!
Wat een voorrecht toch om wel te mogen weten waarvoor we leven!
Voor dat wondermooie Rijk van Christus op aarde. Inderdaad!
En die wondermooie toekomst begint vandaag!
Hoofdstuk III - Die wondermooie toekomst begint vandaag!
Ja, en is er ooit een tijd geweest, waarin er zoveel over die toekomst werd gedacht als tegenwoordig?
Is er ooit een tijd geweest, waarin 'de gewone man' zich zo bezig hield met de politiek? Een tijd, waarin er zoveel partijen en partijtjes waren, die zich ervoor inzetten om ons een betere toekomst te verschaffen?
Maar ondanks alle verscheidenheid in de politiek, ondanks alle tegenstellingen tussen rechts, midden en links is er toch één punt, waarin alle partijen elkaar vinden, ja, alle zonder uitzondering, confessioneel zowel als niet-confessioneel! En het verbijsterende is nu, dat juist dat ene punt, dat allen met elkaar gemeen hebben, het ene punt is waarin men het meest lijnrecht tegenover de Bijbel staat! En dat ene punt is:
De politiek van alle partijen is gericht op de 'tegenwoordige eeuw'. Daar staat tegenover:
De politiek van de Bijbel is gericht op de 'toekomende eeuw'.
De politiek van alle partijen is gericht op 'de tegenwoordige eeuw'!
Nu zou het waarschijnlijk wel enige deining veroorzaken, wanneer een spreker in de tweede kamer zou zeggen: "Mijnheer de voorzitter, ik zou er op willen aandringen, dat we met elkaar gaan uitzien naar de komst van Christus en naar een meer leefbare wereld daarna!"
Trouwens, bij onze eerste bespreking van dit onderwerp hebben we erop gewezen, hoe je zelfs bij een begrafenis nooit hoort zeggen: "Wij hebben reden om aan te nemen dat onze heengegane broeder, of zuster, straks een heel belangrijke taak te vervullen krijgt om deze wereld meer leefbaar te maken!" Nee, bij een begrafenis hoor je veeleer iets in de geest van 'ingaan in de eeuwige rust'.
De tweede keer en dat was de vorige maal hebben we gezien hoe het komt dat men in verband met het hiernamaals zo eenzijdig gericht is op het 'naar de hemel gaan' en men niet weet, dat heel ons leven nu, bedoeld is als een voorbereiding voor een komende taak hier op aarde. Het komt doordat men de woorden 'de voleinding der wereld' heeft opgevat als het 'wereldeinde', het vergaan van de aarde. Ja, en dan zouden we inderdaad hier geen taak meer hebben.
Maar Christus' wederkomst luidt nog niet het vergaan van de wereld in, doch alleen het einde van 'deze eeuw', en op dat moment begint 'de toekomende eeuw' op aarde.
Zo staan we dan voor de volgende feiten:
Ten eerste, dat de Bijbel duidelijk maakt, dat er geen enkele hoop is op wereldverbetering vóór Christus' komst.
Ten tweede, dat de Bijbel alle nadruk legt op een meer leefbare wereld in de 'toekomende eeuw', hier op aarde.
Ten derde, dat alle politieke partijen, zonder uitzondering, zich concentreren op 'de tegenwoordige eeuw'.
De politiek van de Bijbel is gericht op de 'toekomende eeuw'!
Als je over de Bijbel spreekt, wordt nogal eens gezegd: "Ja, maar daar zijn zoveel verschillende meningen over, met de Bijbel kun je alle kanten uit!" En zeker, als de dogmatisch ingestelde christen de teksten eruit haalt over bekering, wedergeboorte, vergeving en de sociaal ingestelde christen meer aandacht heeft voor de Bergrede en de barmhartige Samaritaan, dan krijg je uiteraard grote accentverschillen. Maar wie geeft ons het recht om eruit te halen wat ons het meeste ligt en het andere te laten staan. Het Evangelie heeft zoveel kanten!
Hier is een voorstel. Begin eens met het eerste boek van het Nieuwe Testament, het Mattheüs evangelie. Tracht elke gekleurde bril af te zetten en eens biddend te lezen, wat er nu werkelijk staat. Er wordt zeker veel over naastenliefde gesproken, maar nergens is er sprake van een meer leefbare wereld nu! Bladzij na bladzij staat alles wat Jezus zegt in het licht van de toekomende eeuw!
We bevelen aan om alle teksten over Christus' wederkomst en de daaraan verbonden zegen in een lichte kleur aan te strepen en de teksten over het gericht donker te kleuren.
Hier volgen enkele van de teksten over Jezus' wederkomst:
De Zoon des mensen zal komen in de heerlijkheid Zijns Vaders...
In de wedergeboorte, wanneer de Zoon des mensen op de troon Zijner heerlijkheid zal zitten...
Gelijk de bliksem komt van het oosten en het licht tot het westen, zo zal de komst van de Zoon des mensen zijn.
Dan zal het teken van de Zoon des mensen verschijnen aan de hemel...en zij zullen de Zoon des mensen zien komen op de wolken des hemels, met grote macht en heerlijkheid.
Wanneer dan de Zoon des mensen komt in Zijn heerlijkheid en al de engelen met Hem, dan zal Hij plaats nemen op de troon Zijner heerlijkheid.
Van nu aan zult gij de Zoon des mensen zien, gezeten aan de rechterhand der Macht en komende op de wolken des hemels.
Ook kunnen we teksten aanstrepen over
de aarde beërven,
de aarde...de voetbank Zijner voeten,
de stad van de grote Koning,
uw Koninkrijk kome; Uw wil geschiede, gelijk in de hemel alzo ook op de aarde,
komen van oost en west en aanliggen in het Koninkrijk,
de oogst is de voleinding der aioon, en zo veel meer.
Dan zijn er teksten zoals:
Hij zal ...Zijn graan in de schuur bijeenbrengen,
het Koninkrijk der hemelen binnengaan,
in de opstanding...zijn...als de engelen,
Zijn uitverkorenen verzamelen, enzovoort.
Als Jezus de uitdrukking 'het Koninkrijk der hemelen' bezigt, doelt Hij soms op 'de tegenwoordige eeuw' en soms op 'de toekomende eeuw'. Dit blijkt wel uit het verband.
Verder kan men (in een donkere kleur) teksten aanstrepen over '
de komende toorn,
verbranden met onuitblusbaar vuur,
het hellevuur,
uitgeworpen worden in de buitenste duisternis,
de dag des oordeels, enzovoorts, enzovoorts.
En vooral niet te vergeten, zijn er de teksten die slaan op onze taak in de toekomende aioon, wat nu ons onderwerp is. We noemen er enkele van:
De mannen van Ninevé zullen in het oordeel opstaan met dit geslacht en het veroordelen...
De koningin van het zuiden zal in het oordeel optreden met dit geslacht en het veroordelen...
Vergelijk deze teksten eens met 1Corinthiërs 6;2: Of weet gij niet, dat de heiligen de wereld zullen oordelen?
Ja, dat is een deel van de toekomstige taak. Ook is er de taak om het Goddelijke licht te verspreiden. Mattheüs 13 bijvoorbeeld:
Dan zullen de rechtvaardigen stralen als de zon in het Koninkrijk huns Vaders.
Tegen Zijn discipelen sprak Jezus over de volgende taak:
Gij ...zult...op twaalf tronen zitten om de twaalf stammen van Israël te richten.
Zo is het dan verbluffend hoeveel we alleen al in dat ene evangelie vinden over de toekomst. Alles wat Jezus zegt, staat in dat licht. Het is nog meer verbluffend, dat zovelen dit evangelie lezen en het toch nooit zien!
Ook uit Jezus' gelijkenissen blijkt, hoe het tegenwoordige leven een voorbereiding is voor het toekomende:
Zalig die slaaf, dien zijn Heer bij Zijn komst zo bezig zal vinden. Voorwaar, Ik zeg u, dat Hij hem over al Zijn bezit zal stellen.
Wel gedaan, gij goede en getrouwe slaaf, over weinig zijt gij getrouw geweest, over veel zal Ik u stellen.
Nu is de hele wereldgeschiedenis gericht op 'de toekomende eeuw'!
Als nu die 'gouden eeuw' van het komende Rijk altijd Gods wil is geweest, waarom heeft de mensheid er dan zo lang op moeten wachten? Lang na Adam kwam de zondvloed, de toren van Babel, Abraham, de Exodus uit Egypte, de woestijnreis, de verovering van Kanaän, het rijk van David en Salomo, de Babylonische ballingschap, de Maccabeeën tijd, de tijd van Jezus en nu al weer bijna 2000 jaar christenheid!
Waartoe toch die duizenden jaren van wachten?
Eén antwoord is: door al die eeuwen heen, tot nu toe, is God bezig geweest de mens te laten ontdekken, dat hij onmogelijk zelf een paradijs op aarde kan scheppen, maar dat hij daartoe Christus nodig heeft als Koning.
Adam dacht baas over eigen leven te kunnen zijn en hij viel. En de geschiedenis is één lang verhaal van mensen, die getracht hebben in eigen kracht een hemel op aarde te scheppen. Natuurlijk had God de mens tot onderwerping kunnen dwingen, maar dan had hij zo weinig geleerd. Als de mens per se zelf een poging wil wagen een paradijs te scheppen, nu, dan geeft God hem alle gelegenheid daartoe. Zo kregen ook alle mogelijke regeringssystemen hun kans: de monarchie en de republiek, de dictatuur en de democratie, het kapitalisme en het communisme, éénpartij-, tweepartijen- en veelpartijenstelsels.
Ja, alles moet zijn kans hebben, opdat tot in alle eeuwigheid het bewijs geleverd zal zijn, dat er nooit een meer leefbare wereld kan komen zonder de heerschappij van Christus!
Nu staat de wereld nog één superpoging te wachten: een eenheidsstaat, met een eenheidsregering, een eenheidsgodsdienst, een eenheidsmonetairstelsel en dat alles onder de dictatuur van een demonisch bezeten antichrist!
Maar God ziet niet passief toe, terwijl het ene systeem na het andere mislukt, de ene regeringsvorm na de andere onmachtig blijkt om van de aarde een paradijs te maken. Nee, God geeft de mens een kans, tot aan een zekere grens en dan grijpt Hij in door alle menselijke pogingen volkomen in de war te sturen. Dit gebeurde bij de toren van Babel en dit gebeurt vandaag de dag nog!
In Hebreeën 12 belooft de Heer in een laatste beving alles te doen wankelen, wat wankelen kan:
Nog eenmaal zal Ik niet slechts de aarde, maar ook de hemel doen beven. Dit: nog eenmaal, doelt op een verandering der wankele dingen als van iets, dat slechts geschapen is, opdat blijve, wat niet wankel is.
Wie zijn hoop stelt op een meer leefbare wereld nu, is bezig aan het menselijke en het wankele. Wie zich voorbereidt op de 'toekomende eeuw' streeft naar datgene wat onwankelbaar is.
Laten wij derhalve, omdat wij een onwankelbaar Koninkrijk ontvangen, dankbaar zijn...Hebreeën 12.
Heel de wereldgeschiedenis dan, heeft ten doel de weg te banen voor de komst van Christus en Zijn regering.
Dit gebeurt, aan de negatieve kant, door de mens te laten ondervinden dat al zijn eigen pogingen om de wereld 'meer leefbaar' te maken jammerlijk mislukken, totdat hij inziet, dat alleen de komst van Christus kan helpen.
Het gebeurt, aan de positieve kant, door mensen, die deze les hebben geleerd, voor te bereiden om in de 'toekomende eeuw' een aandeel te hebben in het werkelijk leefbaar maken van de wereld. En nogmaals, heel ons leven is bedoeld als een voorbereiding daarop!
Hoe die voorbereiding plaatsvindt?
Zoals in de 'grote wereld' de mens tot wanhoop moet komen over zijn eigen kunnen, voordat de Koning komt om orde op zaken te stellen, zo ook moeten we in die kleine innerlijke wereld van ons hart tot wanhoop komen, voordat we de Koning binnenlaten om de zaak in handen te nemen. Maar die Koning kwam 1900 jaar geleden al om onze innerlijke wereld 'meer leefbaar' te maken. Als we Hem nu, in de tegenwoordige tijd toestaan om in dat wereldje orde op zaken te stellen, dan zullen we, als Hij weerkomt, in staat zijn mee te helpen om orde op zaken te stellen in de grote wereld buiten ons!
Wat een machtig toekomstperspectief! Heel wat anders dan al het politieke gekonkel van onze tijd!
Ja, maar 'die toekomst begint vandaag' begint met een volle overgave aan onze machtige Koning en Redder en de verwachting van die 'toekomende eeuw'.
Amen.
Hoofdstuk IV - Wat staat ons te doen?
Ja, en in het zoeken naar een betere toekomst, zijn wij net zo achterlijk als de mensen in de tijd van Galileï!
U weet wel, in die tijd dacht men nog, dat de zon om de aarde draaide en mensen als Galileï hebben er heel wat moeilijkheden door gekregen, toen zij verkondigden, dat het net andersom was en in werkelijkheid de aarde om de zon draaide!
In de wetenschap is de mens zeer ver gevorderd, maar in zijn streven naar een betere toekomst, naar een meer leefbare wereld is hij geestelijk gezien, even achterlijk als eeuwen geleden; hij wil Christus, de 'Grote Zon' om zijn 'aarde' laten cirkelen. Veelal is hij nog achterlijker en wil hij 'de Zon' helemaal niet meer!
Op het natuurlijke vlak heeft de mens ontdekt dat DE ZON in het middelpunt is, en dat DE AARDE er omheen draait.
Op het geestelijke vlak stelt de mens nog altijd DE AARDE in het middelpunt en moet DE ZON draaien om ons.
Is het dan ook een waanzinnig verzet tegen Christus als 'de grote Zon' van ons leven?
Christus is de volmaakte Liefde en daarom zoekt Hij zijn schepselen altijd het allerbeste te schenken. Hij wil als 'de grote Zon' de oneindige warmte van zijn liefde over zijn schepselen uitgieten.
In Maleachi 4:2 staat het zo: voor u, die mijn naam vreest, zal de zon der gerechtigheid opgaan...
Verreweg het grootste deel van de mensen wil echter met deze Zon niets te maken hebben of weet er niets van.
Nog merkwaardiger is het grote verzet, de grote vijandschap tegen de Heer en dat terwijl Hij in Zijn oneindige liefde altijd het allerbeste voor Zijn schepselen wil.
Laten we eens Psalm 2 nemen:
Waarom woelen de volken en zinnen de natiën op ijdelheid? De koningen der aarde scharen zich in slagorde en de machthebbers spannen samen tegen de Here en zijn gezalfde: laat ons hun banden verscheuren en hun touwen van ons werpen.
Dat de volken tegenwoordig woelen, hoeft geen betoog en dat de natiën op ijdelheid zinnen blijkt uit hun streven naar een meer leefbare wereld, maar zonder God. Dat koningen en machthebbers zich in slagorde scharen en samenspannen tegen de Here en zijn gezalfde, blijkt uit een toenemend, agressief atheïsme, een brute vijandschap tegen al wat met God te maken heeft en achter dit alles schuilt dit doel:
Laat ons hun banden verscheuren
En hun touwen van ons werpen.
De mens wil niet afhankelijk zijn van God, hij wil God niet als middelpunt van zijn leven, hij wil zelf het middelpunt zijn. Hij wil vrij zijn en zo raakt hij in een afgrijselijke gebondenheid.
Een moderne uitdrukking voor hun banden verscheuren en hun touwen van ons werpen, is... taboes doorbreken!
Wat een verblinding! Wat een misdadige dwaasheid! Maar ondanks alle verzet tegen Christus, zal Zijn Zon opgaan over de aarde!
In Psalm 2 lezen we verder:
Die in de hemel zetelt, lacht; de Here spot met hen.
God ziet neer op al dat menselijke gedoe, op al hun agressiviteit tegenover Hem, en... Hij lacht! Kleine mensjes denken zich te meten met de Almachtige God!
Dan spreekt Hij tot hen in Zijn toorn en verschrikt hen in Zijn gramschap: Ik heb immers Mijn Koning gesteld over Sion, Mijn heilige berg.
De Bijbel zegt vele machtige dingen over dit komende Rijk:
Sta op, word verlicht, want uw licht komt en de heerlijkheid des Heren gaat over u op.
...over u zal de Here opgaan en Zijn heerlijkheid zal over u gezien worden. Volken zullen opgaan naar uw licht en koningen naar uw stralende opgang. Jesaja 60.
De mens mag zich nog zo verzetten, de Zon gaat toch op!
Sommigen accepteren het zonnelicht, maar niet de heerschappij van de Zon.
Nu moeten we niet denken, dat het alleen maar de atheïsten zijn, die 'banden verscheuren' en 'touwen van zich werpen', talloze godsdienstige mensen doen in wezen hetzelfde, al is men nog zo christelijk en nog zo geïnteresseerd in het geloof, was het niet tegen zulke mensen dat Jezus zei:
Wat noemt gij Mij Here, Here en doet niet wat Ik zeg? Lucas 6.
De eerste keer, dat er in de Bijbel over de zon wordt gesproken, lezen we het volgende:
En God zeide: Dat er lichten zijn aan het uitspansel des hemels om...licht te geven op de aarde...
En God maakte...het grootste licht tot heerschappij...
Dat zijn twee dingen: licht en heerschappij. De zon is er niet alleen om licht te geven, maar ook om de heerschappij te voeren, en geestelijk is het precies eender. Terwijl er nu aan de ene kant mensen zijn die zich in slagorde scharen en samenspannen tegen de Heer en Zijn Gezalfde, zijn er aan de andere kant enorm vele godsdienstige mensen, die zich wel vroom voordoen, maar die zich erg weinig gelegen laten liggen aan God en Zijn wil. Ze hebben vaak de mond vol over Christus Heer over alle terreinen van het leven, maar ze doen precies wat ze zelf willen.
Wanneer iemand niet in het bestaan van God gelooft, dan is dat dwaas Het is echter een eerlijk standpunt, maar wanneer iemand zegt wel in God te geloven en desondanks zijn eigen gang gaat, zichzelf in het middelpunt stelt, dan is hij nog onnoemelijk veel dwazer! De egocentrische, lauwe christen is veel erger dan de felste atheïst!
Sommigen willen de heerschappij van de Zon, maar stellen de aarde in het middelpunt.
Veel moeilijker echter dan deze lauwen zijn vaak de erg enthousiasten die ja zeggen tegen de heerschappij van Christus, maar die desondanks de zon om de aarde willen laten cirkelen. Het zijn de mensen die weten dat de heerschappij van Christus nodig is; ze weten, dat dit de enige weg is tot volle levensontplooiing, tot een waar geluk. Dat geluk wordt dan het doel en de heerschappij van Christus, het middel! Zij zien het zo, dat de Heer daar is voor hen, in plaats van zij voor Hem.
In Johannes 6 staat:
Daar Jezus bemerkte, dat zij zouden komen en Hem met geweld meevoeren om Hem koning te maken, trok Hij Zich weder terug...
Wie met geweld koning wordt gemaakt, is alleen maar een slaaf! Maar de Heer laat zich niet voor óns karretje sparren! Hij wil Koning van ons leven zijn, maar op Zijn manier en niet op de onze. In het Koninkrijk Gods bestaat er geen constitutionele monarchie! Er zijn veel te veel mensen die wel toegewijd godsdienstig zijn, alleen zijn zij zelf de god die ze dienen. Zo kan men op een heel 'christelijke' manier zichzelf zoeken en pogen om de Zon om de aarde te laten draaien!
Het is niet voor niets dat Jeremia zegt: Arglistig is het hart boven alles, ja verderfelijk is het; wie kan het kennen? Jeremia 17.
Waarom moet Christus, als 'de grote Zon', de heerschappij voeren over de aarde?
Maar, als de mensen, de meeste mensen nu Gods heerschappij niet willen, waarom laat Hij hen dan niet aan hun eigen lot over?
Waarom wil God per se dat Christus zal heersen?
Eén antwoord is omdat God, in Zijn volmaakte Liefde, het allerhoogste, het allerbeste zoekt voor Zijn schepselen. Wanneer iemand nu weigert om God te dienen, dan dient hij Gods tegenstander. In plaats van een zegen te zijn voor anderen, wordt hij een vloek. Zo zal God de mensen die Zijn volmaakte regering in de weg staan, uit de weg ruimen ter wille van de 'schapen' die Hij liefheeft.
De komst van Christus om te heersen, zal de grootst denkbare zegen zijn voor de mensheid. De volkeren worden van elk juk bevrijd en een 'gouden eeuw' breekt er aan!
En toch is dit niet het voornaamste! Als het wel zo was, zou het betekenen, dat de aarde in het middelpunt zou staan! Nee, het voornaamste is, dat Christus Zelf datgene ontvangt, wat Hem toekomt! Hij moet het grote Middelpunt zijn. Als Hij komt om te heersen, dan komt Hij om Zijn bezit te aanvaarden. De volken zullen Zijn erfdeel zijn.
Ik heb immers Mijn Koning gesteld...
Mijn Zoon zijt Gij...Vraag Mij en Ik zal volken geven tot Uw erfdeel, de einden der aarde tot Uw bezit.
Staan we er niet te weinig bij stil, dat Christus, als 'de grote Zon' het middelpunt zal zijn, niet alleen van Zijn Gemeente, doch dat Hij tevens volken zal krijgen als erfdeel, de einden der aarde als bezit. Hij zal het middelpunt zijn, waar de gehele aarde om draait!
Wanneer Christus als 'de grote Zon' het middelpunt is van ons denken, hoe moet het dan?
Waaruit blijkt nu, of wij de Heer of onszelf in het middelpunt stellen?
Denken we aan onze christelijke feestdagen, dan blijkt het onder meer hieruit of wij meer belangstelling hebben voor Hemelvaart of voor Kerstmis.
Met de kerstdagen gedenken we Jezus' komst uit de hemel, op hemelvaartsdag gedenken we Zijn terugkeer daarheen. Op het ene feest gedenken we Zijn vernedering, op het andere Zijn verhoging, Zijn verheerlijking. De kerstdagen verkondigen ons wat Jezus opgaf om ons te kunnen redden en hemelvaartsdag verkondigt ons wat Hij weer terug ontving!
Als we nu onszelf in het middelpunt stellen, dan zal het kerstfeest voor ons het grote feest zijn en zullen we alles laten draaien om wat Jezus voor ons kwam doen. Aan hemelvaartsdag zullen we weinig aandacht schenken, hoogstens zullen we er bij stilstaan, dat Jezus heengegaan is om voor ons plaats te bereiden en om voor ons te pleiten.
Maar als we de Heer Zelf in het middelpunt plaatsen, dan zal het kerstfeest voor ons niet minder worden, eerder het tegendeel. Maar hemelvaartsdag krijgt een volkomen nieuwe glans en wordt dé grote dag van het jaar!
Immers, het is de dag van Zijn triomf, de dag van Zijn troonsbestijging, de dag van Zijn verheerlijking, de dag waarvan in Hebreeën 5:9 staat: toen Hij het einde had bereikt.
Wat moet er in de hemel een gejubel losgebarsten zijn op het ogenblik, dat de Koning der ere de troon besteeg!
Heft poorten, uw hoofden omhoog, en verheft u, gij aloude ingangen, opdat de Koning der ere inga. Psalm 24.
Wat staat ons nu te doen?
Als we de mens in het middelpunt stellen, dan zullen we streven naar een meer leefbare wereld. Maar als we de Heer in het middelpunt stellen, dan zullen we helemaal gespitst zijn op Zijn wederkomst!
In het eerste geval zullen we de innige dankbaarheid van de satan verwerven, want dan laten we hem en zijn rijk onaangetast.
In het tweede geval verklaren we het rijk van de hel de totale oorlog en zoeken we de belangen van de Heer, we streven ernaar, dat Hij een 'Koningin' verkrijgt naar Zijn hart, we zien verlangend uit naar Zijn komst om Zijn erfdeel in bezit te nemen, we bereiden ons voor op een machtige taak in het komende Rijk, omdat Hij er zo naar verlangt ons naast Zich te hebben bij het leefbaar maken van de wereld in de komende eeuw.
Wat een toekomst als Hij 'de grote Zon' zal zijn, waar heel onze wereld om draait.
En die toekomst begint nu vandaag, begint, als wij neerknielen voor Hem en we Hem aanvaarden als 'de grote Zon' in ons eigen hart en leven.
Amen.
Hoofdstuk V - Een toekomst... waar?
De toekomst begint vandaag! Ja, maar wordt dat uiteindelijk een toekomst in de hemel of een toekomst op aarde?
We zeggen, dat we een Godsrijk op aarde verwachten, maar als een christen komt te overlijden, dan zeggen we, dat hij naar de hemel is!
Hoe zit dat nu eigenlijk?
Om nu te weten of onze toekomst ligt 'in de hemel' of bij 'een Godsrijk op aarde', zullen we eerst na moeten gaan:
1. Wat gebeurt er bij Jezus' wederkomst met de Gemeente?
2. Wat gebeurt er met Israël?
3. Wat gebeurt er met de overige volkeren?
In Bijbelkringen bijvoorbeeld, merk je aan de vragen van de mensen hoe enorm veel onduidelijkheid er op dit punt heerst. Voor de meesten is heel die toekomst erg vaag, om niet te zeggen 'hutspot'!
Zullen we, om het geheel niet te ingewikkeld te maken, Israël nog even buiten beschouwing laten en eerst eens zien wat er bij Christus' komst gebeurt met Zijn gemeente en wat er dan gebeurt met de volken? Een andere keer kunnen we het over Israël hebben.
De KOMST van de KEIZER en de KOMST van JEZUS.
Als in het Nieuwe Testament over de wederkomst wordt gesproken, wordt soms de uitdrukking gebezigd: 'de komst des Heren'. In de voertaal van die tijd, in het Grieks, was dat: 'de parousia van de kurios'. Parousia betekent komst en kurios betekent heer. Nu zegt ons dat weinig, maar de uitdrukking 'de parousia van de kurios' was de geijkte uitdrukking die gebruikt werd als de Romeinse keizer een bezoek bracht aan een van zijn gebiedsdelen. Wanneer men deze zelfde uitdrukking bezigde voor de komst van Christus, dan was dat niet zonder reden, want de verschillende toenmalige gebruiken bij de komst van de keizer waren een prachtig beeld van dat, wat er gaat gebeuren als Jezus weerkomt! Laten we dit even bekijken, want het is een grote hulp om de gebeurtenissen bij de wederkomst beter te verstaan.
Als de keizer vanuit Rome zo op reis ging, deed hij dat uiteraard niet alleen, maar had hij een groot gevolg, dat hem vergezelde. Aan het einde van de reis, als hij de stad naderde, die hij ging bezoeken, reed hij daar niet dadelijk zonder meer binnen, doch hield hij op enige afstand daarbuiten halt.
In de stad zelf was men van de komst van de keizer verwittigd en er was een delegatie, die hem verwachtte en die hem tegemoet ging om hem te begroeten en te verwelkomen, een soort ontvangstcomité dus. Pas na die begroeting kwam de keizer de stad binnen, samen met die delegatie, die hem tegemoet gegaan was. Eenmaal binnen de stad, nam de keizer plaats op zijn troon...
Laten we nu eens zien, welk een prachtig beeld dit alles is van de komst van onze Heer!
Zoals de keizer vanuit zijn hoofdstad Rome kwam, zo komt Christus uit de onzienlijke wereld, als u wilt: uit de hemel. In 1 Thessalonicenzen 4:16 staat:
...de Here zelf zal...nederdalen van de hemel...
Zoals de keizer de reis maakte, vergezeld van een groot gevolg, zo komt ook Jezus met een groot gevolg: de engelen. In Mattheüs 16:27 lezen we:
...de Zoon des mensen zal komen in de heerlijkheid Zijns Vaders, met zijn engelen...
Zoals de keizer met zijn gevolg buiten de stad verscheen, voordat zij de stad binnentrokken, zo staat er ook van Jezus' komst in Mattheüs 24:30:
En dan zal het teken van de Zoon des mensen verschijnen aan de hemel en dan zullen alle stammen de aarde zich op de borst slaan en zij zullen de Zoon des mensen zien komen op de wolken des hemels, met grote macht en heerlijkheid.
Is dit dan het moment, dat de Heer 'de stad' van deze wereld binnentrekt om op Zijn troon te zitten en de schapen te scheiden van de bokken?
Nee, eerst gebeurt er iets anders! Zoals er in genoemde stad een groep was, die de komst van de keizer verwachtte, zo zijn er ook nu mensen - zij het veel te weinig - die de Heer verwachten. Paulus schrijft in 1 Thessalonicenzen 1: 9:
...gij hebt u van de afgoden bekeerd om de levende en waarachtige God te dienen, en uit de hemelen Zijn Zoon te verwachten...
Vervolgens krijgen we iets, waar onze christenheid veelal te weinig aandacht aan heeft besteed! Zoals die delegatie de stad uitging, de keizer tegemoet, zo ook zullen zij die de Heer verwachten 'de stad' van deze wereld uitgaan, Hem tegemoet!
Paulus spreekt hierover in 1 Thessalonicenzen 4: 17:
...wij zullen...in een oogwenk weggevoerd worden, de Here tegemoet...
In Mattheüs 24:31 staat het zo:
En Hij zal Zijn engelen uitzenden met luid bazuingeschal en zij zullen Zijn uitverkorenen verzamelen uit de vier windstreken, van het ene uiterste der hemelen tot het andere.
Wat past het beeld van de delegatie die de keizer tegemoet gaat, prachtig in het geheel! Deze 'uitverkorenen', zoals ze hier heten, vormen die delegatie. Soms spreken we van Zijn Bruidsgemeente. En pas als de Gemeente is verzameld, komt de Heer op aarde om plaats te nemen op de troon Zijner Heerlijkheid.
Ja, maar de Romeinse keizer trok na de begroeting, samen met die delegatie, de te bezoeken stad binnen. Zegt de Bijbel ook zoiets in verband met de komst van Christus? Zeer zeker! Meer dan eens! In 1 Thessalonicenzen 3:13 lezen we van:
De komst van onze Here Jezus Christus met al Zijn heiligen.
Als bij Christus' komst die heiligen met Hem mee komen, dan moeten zij Hem al voor die tijd tegemoet zijn gegaan!
Wie nog een paar teksten hierover na wil slaan, kan hetzelfde vinden in Judas 14 en 15. Ook in Zacharia 14:5.
En tenslotte, zoals de keizer in de stad plaats nam op zijn troon, zo zegt Jezus van zichzelf in Mattheüs 25:31:
Wanneer dan de Zoon des mensen komt in Zijn heerlijkheid...dan zal Hij plaatsnemen op de troon Zijner heerlijkheid. En al de volken zullen voor Hem verzameld worden en Hij zal ze van elkander scheiden, zoals de herder de schapen scheidt van de bokken.
Let wel dat hier gezegd wordt: de volken zullen voor Hem verzameld worden
Er is hier dus niet sprake van Christus' Bruidsgemeente, want die is al verheerlijkt en met de Heer verenigd.
Leven 'in de hemel' en heersen 'op de aarde'.
Maar nu was de vraag waarvan we uitgingen deze: 'de toekomst die vandaag begint, wordt dat een toekomst op de aarde of een toekomst in de hemel?
Als Jezus weerkomt, dan gaat de delegatie, Zijn Bruidsgemeente, Hem tegemoet. En betekent dat nu dat die Gemeente op dat moment naar de hemel gaat of niet?
Wanneer we het 'naar de hemel gaan' niet zien als een ruimtevaart door het heelal, naar een 'gouden stad' daar ergens 'ver weg achter de sterren', dan mogen we het weggevoerd worden de Here tegemoet in de lucht, inderdaad zien als een gaan naar de hemel. Het is een overgang naar een totaal andere wereld, een overgang naar de geestelijke wereld en naar de onvergankelijkheid.
De uitdrukking de Here tegemoet in de lucht, 1 Thessalonicenzen 4, klinkt wat vreemd voor moderne oren, maar zo bracht men destijds tot uitdrukking het vrij worden van aardse beperkingen, de overgang in de geestelijke wereld.
Dit overgaan naar de onvergankelijkheid wordt ons beschreven in 1 Corinthiërs 15, de verzen 51 - 53:
Zie, ik deel u een geheimenis mede. Allen zullen wij niet ontslapen, maar allen zullen wij veranderd worden, in een ondeelbaar ogenblik, bij de laatste bazuin, want de bazuin zal klinken en de doden zullen onvergankelijk opgewekt worden en wij zullen veranderd worden. Want dit vergankelijke moet onvergankelijkheid aandoen en dit sterfelijke moet onsterfelijkheid aandoen.
Maar hoe zit dat nu? Als we de Heer tegemoet gaan buiten 'de stad' van deze wereld, moeten we dan dadelijk weer de geestelijke wereld, de hemel, verlaten om met Hem mee te komen terug op aarde?
Nee, gelukkig niet! De Bruidsgemeente heeft, toen ze de Heer tegemoet ging, de onsterfelijkheid aangedaan, ze is de geestelijke wereld, de hemel binnengegaan, en als ze met de Heer terugkeert om met Hem op aarde te regeren, dan betekent dat niet dat zij die geestelijke wereld weer zal verlaten, maar dat zij zich daar vanuit in de zichtbare wereld zal manifesteren.
De Bruidsgemeente zal dan net zijn als Jezus na Zijn opstanding: Hij leefde in de onzienlijke wereld, maar Hij vertoonde Zich zichtbaar aan Zijn discipelen in de zienlijke wereld.
Op de vraag: 'gaan we een toekomst tegemoet in de hemel of hier op aarde?' kunnen we dus antwoorden: 'Het is beide waar'! We zullen leven in beide werelden tegelijk! Uiteraard als we tot Christus' Bruidsgemeente behoren.
Als Jezus weerkomt, met Zijn verheerlijkte Gemeente bij Zich, dan zal Hij, als de Grote Koning, samen met die Gemeente, regeren op aarde. Eindelijk, eindelijk zal de zo lang verbeide 'meer leefbare wereld' worden gerealiseerd!
Dat de meeste christenen het verschil niet zien tussen de delegatie die de Heer tegemoet gaat en de rest van de stad, blijkt overduidelijk uit het volgende. Zodra iemand iets zegt over het met Christus regeren, wordt altijd weer de vraag gesteld: 'Over wie zullen wij dan regeren?' En als men antwoordt: 'Over de volken op aarde', komt weer de vraag: ' Maar waar komen die volken vandaan?'
De oorsprong van deze vragen is duidelijk. Men heeft de mensheid in slechts twee groepen verdeeld: de rechtvaardigen en de onrechtvaardigen, de schapen en de bokken. Men heeft altijd gedacht: Als Christus komt, hebben we het einde van de wereld: de schapen gaan naar de hemel en de bokken naar de hel, met als gevolg dat de aarde leeg overblijft. En nu is er toch sprake van volkeren.
Ja, en dit is een uiterst belangrijk punt. Als de Heer komt, dan zal alleen maar die delegatie, Zijn Bruidsgemeente, Hem tegemoet gaan, de onsterfelijkheid aandoen, verheerlijkt worden.
Israël echter en de andere volken zullen voorlopig nog als sterfelijke mensen blijven voortleven op aarde. En het is tegenover deze volken dat de Gemeente een verbijsterend heerlijke taak zal hebben!
Dit verklaart sommige moeilijke teksten in verband met het komende Vrederijk, zoals:
De jongeling zal als honderdjarige sterven. Jesaja 65:20
De grote fout is dan geweest dat men in het Koninkrijk Gods slechts een tweedeling heeft gemaakt en wel: God en mens, of de Koning en Zijn onderdanen.
Die onderdanen waren of rechtvaardig, de schapen, of onrechtvaardig, de bokken.
De Bijbel komt echter in een heel nieuw, veel rijker en heerlijker licht te staan, als men gaat inzien, dat er niet van een tweedeling, Koning en onderdanen, sprake is, maar van een driedeling, namelijk
K o n i n g K o n i n g i n K o n i n k r i j k.
Christus is de Grote Koning
Zijn Bruidsgemeente is de Koningin
De volkeren op aarde zijn Zijn Koninkrijk.
Zo zien we hoe belangrijk het is om het verschil te weten tussen de Gemeente en de volkeren.
Zien we ook hoeveel armer het Evangelie wordt, als we alleen maar uitzien - nu ja, uitzien - naar de scheiding van schapen en bokken? Want in dat geval verwachten we alleen maar 'de Rechter'. Hoe enorm veel heerlijker is het om te mogen uitzien naar 'de Bruidegom'! Wat een geweldige verwachting: Hem tegemoet te gaan in de lucht en dan, als verheerlijkte mensen, met Hem de leiding te hebben over de volkeren!
Te bedenken ook, dat elke dag van ons leven bedoeld is om ons voor te bereiden op zo'n grootse toekomst! En wel om deel uit te maken van de verheerlijkte Koningin van de machtige Koning. Zullen we er niet veel meer ernst mee gaan maken?
Want inderdaad: De toekomst begint vandaag.
Amen.
Hoofdstuk VI - De taak die ons wacht.
De toekomst begint vandaag. Ja, en wat gaat die toekomst voor ons leven als we gaan inzien, welk een machtige taak ons dan wacht!
De eerste keer dat we over dit onderwerp spraken, hebben we de vraag gesteld: Hebt u ooit bij een begrafenis een spreker dit horen zeggen: "Geachte familie en verdere aanwezigen, wij hebben veel reden om aan te nemen dat onze heengegane broeder of zuster straks een enorm belangrijke taak te vervullen krijgt om deze wereld meer leefbaar te maken"?
Bijna iedereen schijnt te denken dat bij het sterven onze taak is afgelopen, volbracht. Niets is minder waar! Heel ons leven is bedoeld onder meer als een opleiding voor een hoger en heerlijker taak!
Waaraan is dit misverstand te wijten? Is het niet dit: bij de gedachte dat Christus komt om te oordelen de levenden en de doden, heeft men alleen maar gedacht aan de Christus als de Koning, de Rechter, die Zijn onderdanen zal berechten? Men heeft echter te weinig gezien, dat er niet alleen sprake is van Koning en onderdanen, doch, zoals de vorige keer gezegd, van:
Koning
Koningin
Koninkrijk
Allerlei in de Bijbel wordt opeens veel duidelijker als men gaat zien, dat God de mensheid niet alleen verdeelt in rechtvaardigen en onrechtvaardigen, of anders gezegd, in schapen en bokken, maar dat de Heer een deel van de mensheid - Zijn Bruidsgemeente - bestemd heeft om Koningin te zijn over de volken, die het komende Vrederijk ingaan.
Als Christus weerkomt dan zal een deel van de mensheid, een klein deel, met Hem als Koningin mede de leiding hebben over de volkeren.
Laten we het zo zeggen: Jezus komt straks om als Koning te heersen over de volken, maar in deze tussentijd is Hij bezig een Bruid, een Koningin te bereiden, die later de troon met Hem zal delen. Zingen we ook niet: Om haar als Bruid te werven, kwam Hij ten hemel af?
We kunnen het nog anders zeggen: de eerste keer dat Jezus kwam, in Bethlehem dus, kwam Hij nog niet om dadelijk Koning te worden over de mensheid, nee, Hij kwam toen om een Bruid te werven. Als deze Bruid, deze Koningin bereid is, dan komt Hij de tweede keer om samen met haar de leiding over de verdere mensheid op Zich te nemen.
Dus: de eerste keer kwam Hij om een Bruid te werven,
de tweede keer komt Hij om Zijn Koninkrijk in bezit te nemen.
Willen we nu het volgende doen: we maken een kleine wandeling door de Bijbel en zoeken enkele teksten op waarin dit verschil tussen Koningin en Koninkrijk, tussen Koningin en onderdanen duidelijk uitkomt?
Eens op een Bijbelkring maakte iemand de opmerking dat de Bijbel inderdaad wel spreekt over het heersen met Christus, maar dat daar zo weinig over in staat. We hebben toen een groot deel van de verdere avond besteed aan het voorlezen van teksten over dit onderwerp. Degene die genoemde opmerking had geplaatst, was stomverbaasd dat de Bijbel er zo enorm veel over zegt. We kunnen nu alleen maar een heel enkele tekst aanhalen.
Daniël geeft ons een wondermooi visioen van Jezus en Zijn Rijk. Hij zegt:
...zie, met de wolken des hemels kwam iemand gelijk een Mensenzoon...en Hem werd heerschappij gegeven en eer en Koninklijke macht, en alle volken, natiën en talen dienden Hem. Zijn heerschappij is een eeuwige heerschappij, die niet zal vergaan, en Zijn koningschap is een, dat onverderfelijk is.
Hier hebben we Jezus als Koning over de volkeren in het komende Vrederijk, maar in hetzelfde hoofdstuk volgt een visioen van de Koningin van de grote Koning. We lezen:
...daarna zullen de heiligen des Allerhoogsten het koningschap ontvangen, en zij zullen het koningschap bezitten tot in eeuwigheid, ja, tot in eeuwigheid der eeuwigheden.
Maar in dit hoofdstuk staat nog meer over de Koningin. Een merkwaardige uitdrukking is de volgende:
...en de tijd naderde, dat de heiligen het koningschap in bezit kregen.
Wij gebruiken verschillende uitdrukkingen in verband met Jezus' komende verschijning. We spreken van de jongste dag, van Zijn komst of Zijn wederkomst, we spreken van de dag des Heren, van Zijn parousia, enzovoorts. Doch hier is een uitdrukking die je nooit hoort gebruiken: de tijd dat de heiligen het koningschap in bezit krijgen.
En wat denkt u van het volgende? In ditzelfde hoofdstuk zegt Daniël:
En het koningschap, de macht en de grootheid der koninkrijken onder de ganse hemel zal gegeven worden aan...
Ja, aan wie? Als we deze tekst niet kenden, zouden we onmiddellijk zeggen: er is er natuurlijk maar Eén, die ervoor in aanmerking komt om dat koningschap en die macht te ontvangen en dat is onze Heer en Heiland. Doch wat staat er?
En het koningschap, de macht en de grootheid der koninkrijken onder de ganse hemel zal gegeven worden aan...het volk van de heiligen des Allerhoogsten...
Dan staat er bij:
...zijn koningschap is een eeuwig koningschap...
dat woordje 'zijn' van zijn koningschap slaat op het woord volk. Je zou kunnen lezen: hun koningschap. Dit klopt ook met de volgende zin:
...en alle machten zullen het (het volk) dienen en gehoorzamen.
En met 'het' wordt bedoeld: het volk van de heiligen des Allerhoogsten.
Hier hebben we dan eerst Christus als de Koning en dan de Gemeente oftewel 'het volk van de heiligen' als Koningin en 'alle volken, natiën en talen' als onderdanen van het Koninkrijk.
In het Oude Testament staat nog veel meer dat in deze richting wijst, maar laten we ook iets uit het Nieuwe Testament nemen.
Paulus stelt aan de Corinthiërs de volgende merkwaardige vraag:
Of weet gij niet, dat de heiligen de wereld zullen oordelen?
Een andere keer zegt Paulus:
...indien wij volharden, zullen wij ook met Hem als koningen heersen...
In het boek der Openbaring staat er veel over dit onderwerp. Een veel te weinig bekende tekst is bijvoorbeeld is bijvoorbeeld deze:
Wie overwint en Mijn werken tot het einde toe bewaart, hem zal Ik macht geven over de heidenen ( de volkeren) en hij zal hen hoeden met een ijzeren staf...
En wat is het volgende niet een verbijsterende uitspraak van de opgestane en verheerlijkte Heer:
Wie overwint, hem zal Ik geven met Mij te zitten op Mijn troon, gelijk ook Ik heb overwonnen en gezeten ben met Mijn Vader op Zijn troon.
Openbaring 4 begint met een wondermooi visioen van God op Zijn troon in de hemel. Het merkwaardige echter is, dat er niet slechts van één troon sprake is! Er staat ook:
En rondom de troon waren vierentwintig tronen, en op die tronen waren vierentwintig oudsten gezeten, in witte klederen gekleed en met gouden kronen op hun hoofden.
Er is daar de centrale troon van God, maar deze centrale troon is omgeven door andere tronen. Hier hebben we Gods heerschappij, maar tevens de heerschappij van hen, die een medeaandeel hebben in Zijn regering!
Zo staat er bijvoorbeeld dit:
...en Gij hebt hen voor onze God gemaakt tot een koninkrijk en tot priesters, en zij zullen als koningen heersen op de aarde.
Later is er weer sprake van tronen en wel in de volgende woorden:
En ik zag tronen, en zij zetten zich daarop, en het oordeel werd hun gegeven; en (ik zag) de zielen van hen, die onthoofd waren om het getuigenis van Jezus en om het woord van God, en die het beest noch zijn beeld hadden aangebeden en die het merkteken niet op hun voorhoofd en op hun hand ontvangen hadden; en zij werden weder levend en heersten als koningen met Christus...
En even verder in hetzelfde hoofdstuk staat er nog weer dit:
Zij zullen priesters van God en van Christus zijn en zij zullen met Hem als koningen heersen...
In het laatste hoofdstuk van de Bijbel vinden we de woorden:
...en zij zullen als koningen heersen tot in alle eeuwigheden.
Dit zijn dan enkele teksten waarin zwart op wit ronduit gesproken wordt over het heersen met Christus. Er zijn echter nog zeer veel meer passages, die in deze richting duiden. Misschien kunnen we de volgende hier keer verder op in gaan. Het is zo'n buitengewoon belangrijk onderwerp!
We moeten namelijk vooral niet denken dat 'het heersen met Christus' slechts één onderwerp is naast zovele. Dit Koningin worden is hèt grote doel, dat de Heer in deze tijd met mensen voorheeft. Zoals eerder gezegd: Jezus is de eerste keer op aarde gekomen om voor zich een Bruid te werven uit de volkeren, Hij komt de tweede keer om samen met die Bruid, die Koningin, de leiding op zich te nemen over die volkeren en om deze wereld meer leefbaar te maken.
Wij zeggen altijd, dat Jezus aan het kruis is gegaan om zondaren te redden en dat is uiteraard waar, en toch, en toch werpt Hebreeën 12:2 daar nog een veel voller licht op. Er staat daar, dat Hij om de vreugde welke voor Hem lag, het kruis op zich genomen heeft, de schande niet achtende...
En wat was die vreugde?
Van Salomo lezen we in Hooglied 3 dat 'de dag van zijn bruiloft' was 'de dag van de vreugde zijns harten'.
En de vreugde waarvoor Jezus het kruis op Zich nam, was de vreugde van de komende bruiloft.
Het zal dan een dag zijn van grote vreugde voor Hem en tevens voor Zijn Bruid. Hoe bijzonder belangrijk deze dag zal zijn, blijkt uit de overweldigende wijze waarop die dag wordt aangekondigd:
En ik hoorde als een stem van een grote schare en als een stem van vele wateren en als een stem van zware donderslagen...
Dat alles bij elkaar is nogal wat! En wat zegt deze overweldigend luide stem?
Halleluja! Want de Here, onze God, de Almachtige, heeft het koningschap aanvaard. Laten we blijde zijn en vreugde bedrijven en Hem de eer geven, want de bruiloft des Lams is gekomen en Zijn vrouw heeft zich gereedgemaakt...
Ja, dat wordt een overweldigend grote en heerlijke dag. Maar wanneer zal die grote dag komen? Het zal zijn, niet slechts als er voldoende zondaren gered zijn, het zal zijn...wanneer Zijn vrouw zich gereedgemaakt heeft!
Zijn we gereed? We kunnen gered zijn en dat is werkelijk machtig, maar...zijn we ook gereed?
De toekomst begint vandaag! Maar om die overweldigend heerlijke toekomst in te gaan als behorende bij Christus' Bruid en om samen met Hem de wereld meer leefbaar te kunnen maken, is het niet voldoende om alleen maar te zijn gered. We moeten inderdaad zover komen, dat we gereed zijn om Koningin te worden van de machtigste Koning van het ganse heelal.
Ja, inderdaad, de toekomst begint vandaag! Laten we ons daarnaar uitstrekken met heel ons hart!
Amen
Hoofdstuk VII - De scheidingslijn.
De toekomst begint vandaag!
Ja, en in verband met die toekomst trekt de Bijbel een scheidingslijn, die dwars door de mensheid heen loopt. Aan de ene kant van die lijn staat de massa, die alles zet op de kaart van dit tegenwoordige leven. De psalmist spreekt van:
De wereldse mannen, wier deel in dit leven is!
Aan de andere kant van de lijn staat een kleine minderheid waarvan geldt, zoals van de geloofshelden uit het bekende hoofdstuk 11 van de Hebreeënbrief:
En zij hebben beleden, dat zij vreemdelingen en bijwoners waren op aarde.
De vraag is dan niet alleen of men al dan niet 'gelooft', de vraag is: leeft men voor de tegenwoordige wereld en wil men die nu zo goed mogelijk leefbaar maken of ziet men uit naar de wederkomst van Christus, naar de komst van Zijn Rijk op aarde?
We geven dadelijk toe dat in het verleden, en soms nog, in orthodoxe kringen heel het geloof betrokken werd op gered worden en naar de hemel gaan. En dat naar de hemel gaan werd zo oninteressant voorgesteld, dat het voor de meesten weinig meer betekende dan een soort opgeborgen worden in een tehuis van ouden van dagen.
Als reactie daarop zien we tegenwoordig de slinger van de pendule van dat ene uiterste doorslaan naar het andere uiterste en is haast alles wat de klok slaat een nadruk op het tegenwoordige leven: sociale voorzieningen, ontwikkelingshulp, een meer leefbare wereld. God dienen is nu geworden: goed zijn voor de naaste alleen. En door deze ongoddelijke, humanistische vervlakking is de deur wagenwijd opengegooid voor de komst van de antichrist!
De vroegere these was: het schip van deze wereld zinkt toch, laten we de reddingsboten uitzetten, zoveel drenkelingen als maar mogelijk oppikken en ze naar de veilige hemelstranden brengen.
De tegenwoordige antithese is: laten we alles op alles zetten om het schip van deze wereld nog op te kalefateren en deze nu zo goed mogelijk leefbaar te maken, en als er zoiets als een hemel is, merken we dat later wel!
Dan is er de Goddelijke synthese. De Bijbel gaat ervan uit, dat de dreigende ondergang van het schip te wijten is aan een muiterij aan boord! Men heeft de rechtmatige Kapitein, Christus, geweigerd en een kapitein gekozen, de satan, wiens heimelijke doel is de totale vernietiging van het schip. Alle pogingen van de bemanning om het schip te redden zullen daarom op een ontzettend debacle uitlopen. De enig mogelijke kans op redding bestaat hierin, dat de rechtmatige Kapitein en Eigenaar het stuurrad weer in handen neemt.
Met andere woorden: alle menselijke pogingen om de wereld meer leefbaar te maken, zullen uitlopen op een catastrofe.
De enige hoop voor de wereld is: de wederkomst van Christus en Zijn heerschappij op aarde.
Verreweg de meerderheid van bemanning en passagiers echter, weigert deze oplossing, men wil zelf het schip zien te redden. Slechts een zeer klein deel van de opvarenden ziet uit naar de terugkeer van de rechtmatige Kapitein.
In het Goddelijke plan komt nu het volgende erbij. Als de Kapitein weerkomt, zullen zij die in hun muiterij volhardden, worden berecht. Zij daarentegen, die met heel hun hart de terugkeer van de rechtmatige Kapitein hebben trachten te bevorderen, zij zullen een enorm belangrijke taak krijgen om de Kapitein terzijde te staan bij de totale vernieuwing van het schip.
We zijn ons volkomen bewust, dat we dwars tegen de moderne tendens ingaan, als we er de nadruk op leggen, dat heel het tegenwoordige leven bedoeld is als een voorbereiding op een toekomstig leven, op een toekomstige taak.
Nu hebben we de vorige keer een aantal teksten genoemd, waarin onomwonden, klaar en duidelijk gesproken werd over het heersen met Christus in de toekomende eeuw. Het waren teksten als onder andere deze:
Of weet gij niet, dat de heiligen de wereld zullen oordelen?
Indien wij volharden, zullen wij ook met Hem als koningen heersen...
Wie overwint en Mijn werken tot het einde toe bewaart, hem zal Ik macht geven over de heidenen (de volkeren)...
Zo zijn er in de Bijbel nogal wat teksten als deze, die uitdrukkelijk spreken over een taak in de toekomende wereld. Er zijn echter nog heel wat meer passages, waarin dezelfde gedachte naar voren komt, maar minder opvallend. Teksten zoals bijvoorbeeld de volgende:
Want niet aan engelen heeft Hij de toekomende wereld ... onderworpen. Hebreeën 2:5.
Dit is negatief gesteld: niet aan engelen. De implicatie is dat de toekomende wereld aan mensen onderworpen zal zijn, zoals trouwens uit het verdere verband duidelijk blijkt.
We hebben al eens eerder gezien hoe het Mattheüs evangelie van begin tot eind heen wijst naar de toekomst. Nu hebben we net die tekst aangehaald uit Hebreeën 2. Misschien kunnen we een wandeling maken door deze brief en eens zien hoeveel schatten er op dit terrein daarin verborgen liggen.
Hebreeën 1 is een machtige schildering van de grootheid van de verrezen en verheerlijkte Heer. In de verzen 2-4 vinden we een zevenvoudige beschrijving van die grootheid. Het begint met:
God...heeft...gesproken in de Zoon, Die Hij gesteld heeft tot erfgenaam van alle dingen.
Het laatste punt is dat:
Hij Zich gezet heeft aan de rechterhand van de Majesteit in de hoge, zoveel machtiger geworden dan de engelen als Hij uitnemender naam boven hen als erfdeel ontvangen heeft.
Heel dit hoofdstuk gaat zo verder. Neem eens de verzen 7-9:
En van de engelen zegt Hij: Die Zijn engelen maakt tot winden en Zijn dienaars tot een vuurvlam; maar van de Zoon: Uw Troon, o God, is in alle eeuwigheid en de scepter der rechtmatigheid, is de scepter van Zijn koningschap.
Gerechtigheid hebt Gij liefgehad en ongerechtigheid hebt Gij gehaat; daarom heeft U, o God, Uw God met vreugdeolie gezalfd boven Uw deelgenoten.
Het gaat ons om dat woord deelgenoten! In dit hoofdstuk komt de nadruk zo te liggen op de grootheid en majesteit van Christus dat men heel gemakkelijk over dat woord heen kan lezen. Maar wat een verbijsterend heerlijk woord is dat toch! Christus, de machtigste Koning van het ganse heelal heeft...nee, het is haast niet te geloven, maar Hij heeft deelgenoten! En dat woord heeft te maken met heel onze roeping in de toekomende eeuw, het heeft te maken met ons regeren met Hem in Zijn Rijk op aarde!
Deze tekst is een aanhaling uit Psalm 45 en in onze vertaling staat daar in vers 8 het woord 'metgezellen'.
Zo is er sprake van deelgenoten oftewel metgezellen van de Koning.
Dit woord is in het Grieks: metochoi.
In Lucas 5:7 wordt het met makkers vertaald. Het zou oneerbiedig klinken, maar anders konden we spreken van de makkers of de kameraden van de Koning. Uiteraard wordt niet iedere christen hiermee bedoeld, maar alleen zij die de hele weg met Hem willen gaan.
Dit is echter niet de enige keer dat dit woord in deze brief aan de Hebreeën voorkomt. Neem eens hoofdstuk 3 het eerste vers:
Daarom, heilige broeders, deelgenoten der hemelse roeping...
Deelgenoten der hemelse roeping...in deze machtig heerlijke uitdrukking ligt heel onze tegenwoordige en toekomstige roeping verborgen!
In Hebreeën 3:14 komt hetzelfde woord een derde keer voor. Jammer genoeg is de vertaling hier erg zwak, zelfs de vertalers hebben kennelijk de strekking ervan niet begrepen. In onze vertaling staat:
Want wij hebben deel gekregen aan Christus, mits wij het begin van onze verzekerdheid tot het einde onverwrikt vasthouden.
Maar in de grondtekst staat hier niets van deel krijgen aan Christus, er is sprake van deel hebben met Hem en dat gaat oneindig veel verder!
Letterlijk staat er: de metochoi van de Christus, dus: de kameraden van de Christus, of als u wilt: de makkers van de Messias!
Gaan we nu nog even terug naar hoofdstuk 2. In vers 5 zagen we dat de toekomende wereld niet aan engelen onderworpen zal zijn. In vers 10 staat dat het machtige plan van de verheerlijkte Heer is:
...om vele zonen tot heerlijkheid te brengen.
Hoofdstuk 1 toont ons hoe de Zoon tot heerlijkheid is gekomen en hoofdstuk 2 hoe de vele zonen daartoe zullen komen.
Maar wat verstaan we onder tot heerlijkheid te brengen? Toch niet in een gouden zaal op een harp spelen tot in alle eeuwigheid, is het wel?
Nee, het tot heerlijkheid komen van de Zoon, betekent dat Hij Zich heeft gezet aan de rechterhand van de majesteit in de hoge!
En vele zonen tot heerlijkheid brengen betekent, dat zij die overwinnen, mede een aandeel zullen hebben in die heerschappij, zoals Jezus zegt:
Wie overwint, hem zal Ik geven met Mij te zitten op Mijn troon.
Hierin ligt opgesloten de machtige taak om in de toekomende eeuw de wereld meer leefbaar te maken.
Deelgenoten, zonen, wat zijn dat toch ontzaglijk inhoudsvolle benamingen.
Ja, maar dan komt er in Hebreeën 2:11 nog een wondermooi woord bij:
Daarom schaamt Hij Zich niet hen broeders te noemen.
Deelgenoten, zonen, broeders, het zijn alle benamingen voor de Koningin van de grote Koning.
Dat woord schamen vinden we nog eens terug in hoofdstuk 11 van de Hebreeënbrief:
Daarom schaamt God Zich voor hen niet hun God te heten...vers 16
Voor wie schaamt Hij zich Zich niet? Laten we even het verband lezen. Van de geloofshelden in dit hoofdstuk staat vanaf vers 13 het volgende:
In dit geloof zijn deze allen gestorven, zonder de beloften verkregen te hebben; slechts uit de verte hebben zij die gezien en begroet, en zij hebben beleden, dat zij vreemdelingen en bijwoners waren op aarde. Want wie zulke dingen zeggen, geven te kennen, dat zij een vaderland zoeken...Nu verlangen zij naar een beter, dat is een hemels, vaderland. Daarom schaamt God Zich voor hen niet hun God te heten, want Hij had hun een stad bereid.
Waarom schaamt God Zich voor hen niet?
Omdat zij niet waren zoals de wereldse mannen, wier deel in dit leven is!
Jezus zocht ook niet Zijn deel in dit leven, en Hij wil dat zijn deelgenoten het evenmin doen. Hij kwam de eerste keer om te lijden. Pas de tweede keer komt Hij om te heersen! En willen wij het goed hebben in deze wereld, waarin onze Meester leed en stierf? Dan zal Hij Zich zeker voor ons schamen!
Er staat nog zeer veel meer in de Hebreeën brief over dit onderwerp. Zullen we de volgende keer verder gaan ermee?
Laten we echter dit niet vergeten: De toekomst begint vandaag!
Als we nu een meer leefbare wereld nastreven, dan zullen we straks zeer veel, misschien wel alles moeten missen. Maar als we bereid zijn nu met Hem te lijden, dan zullen we straks met Hem heersen!
Amen.
Hoofdstuk VIII - Wie overwint...hem zal Ik geven.
Ja, en er zijn twee wegen naar een betere toekomst, naar een meer leefbare wereld, naar een paradijs op aarde: de weg van Christus en de antichristelijke weg. Dit is het wat wij in deze Bijbelstudie sterk hebben beklemtoond!
Als we ons Nieuwe Testament lezen, dan zien we nergens dat de christenen van toen erop uit waren om de wereld te verbeteren, de nadruk kwam helemaal te liggen op de verwachting van Jezus' wederkomst. Dit en dit alleen zou de oplossing brengen van alle vraagstukken hier op aarde!
De vorige maal hebben we een enkel ding aangehaald uit de Hebreeënbrief. Het is bijzonder opmerkelijk hoezeer deze brief naar de toekomst heen wijst. Er is niet één hoofdstuk, waarin niet op de toekomst wordt gedoeld. Het zou te ver voeren om alle teksten daarover aan te halen maar laten we uit elk van de 13 hoofdstukken een enkele tekst nemen. Het resultaat is dan indrukwekkend!
Beginnen we met:
Hebreeën 1.
God ...heeft gesproken...in de zoon, die Hij gesteld heeft tot erfgenaam van alle dingen...
Jezus is erfgenaam van het heelal, maar het is pas in de toekomst, als Hij weerkomt, dat Hij Zijn volle erfenis in bezit zal nemen.
Het volgende, tot Jezus gesproken, reikt tot in de aeonen:
Uw troon, o God, is in alle eeuwigheid.
Dit eerste hoofdstuk eindigt dan ook met een blik in de toekomst:
Zet U aan Mijn rechterhand totdat Ik Uw vijanden gemaakt heb tot een voetbank voor Uw voeten.
Hebreeën 2.
Want niet aan engelen heeft Hij de toekomende wereld, waarvan wij spreken, onderworpen.
Nee, het zullen mensen zijn, die straks zullen regeren!
Vandaar ook dat Jezus' plan is:
...om vele zonen tot heerlijkheid te brengen.
Hebreeën 3.
Wat is dit een machtige uitdrukking:
Deelgenoten der hemelse roeping.
En is dit ook niet bijzonder mooi?
...de hoop waarin wij roemen.
Maar doen wij dat ook werkelijk?
Waarom toch zeggen uitdrukkingen als deze ons meestal zo weinig? Is het niet, omdat woorden als hemelse roeping en de hoop vrijwel geen concrete inhoud meer voor ons hebben? Het zijn nietszeggende klanken voor ons geworden, maar voor de eerste christenen waren deze woorden geladen! Een uitdrukking als de hoop hield in heel de wondermooie belofte van Christus' wederkomst, van de verheerlijking van Zijn Gemeente, van Zijn regering op aarde in het heerlijke Vrederijk en van ons aandeel daarin!
Hebreeën 4.
...indien Jozua hen in de rust gebracht had, zou hij niet meer over een andere, latere dag gesproken hebben. Er blijft dus een sabbatsrust voor het volk van God.
Hier wordt gewezen op de rust van de toekomende eeuw, een rust echter die niet uitsluit dat wij een grote taak te verrichten zullen krijgen!
Hebreeën 5.
Hier wordt in verband met Jezus' priesterschap dit gezegd:
Gij zijt priester in eeuwigheid.
In de grondtekst staat er letterlijk:
Gij zijt priester tot in de aioon.
Dus tot in het komende Vrederijk.
Heel mooi is ook het gezegde hier, dat Jezus is geworden:
...een oorzaak van eeuwig heil.
Het heil dat Christus schenkt, is niet alleen voor dit leven nu, maar is een eeuwig heil.
Hebreeën 6.
...de krachten der toekomende eeuw gesmaakt hebben...
hier wordt de toekomende aioon uitdrukkelijk genoemd.
Ook de hoop wordt weer genoemd:
...ijver...betonen tot verwezenlijking van de hoop tot het einde toe...
en verderop:
...opdat wij...een krachtige aansporing zouden hebben om de hoop te grijpen, die voor ons ligt.
Nauw verwant aan het woord hoop is het woord belofte.
Door geloof en geduld de belofte beërven.
Dan staat er ook een uitdrukking:
...de erfgenaam der belofte.
Later in de brief komt dit woord weer voor, als ook uitdrukkingen als: het geen beloofd is en het beloofde.
Trouwens, dat woord beërven en erfgenaam is eveneens interessant. Later komt ook het woord erfenis voor.
Op het aardse vlak weet iedereen wat bedoeld met erfenis en het erfgenaam zijn. En wie een erfenis ontvangt, is er veelal dolblij mee. Maar men kan in de Bijbel lezen van onze eeuwige erfenis, zonder dat er in het minst een snaar in het hart begint te trillen!
Als daarentegen de Heilige Geest de innerlijke ogen van ons hart opent voor de machtige rijke betekenis van zo'n uitdrukking, gaat er een heel nieuwe wereld voor ons open.
Waarom spreken we van het Nieuwe Testament? Is het niet omdat het over een erfenis handelt? Iemand heeft eens gezegd: Vroeger las ik het Nieuwe Testament als notaris, nu lees ik het als erfgenaam!
Zo wordt Gods woord ontzaglijk rijk en sprankelend, als voorheen nietszeggende uitdrukkingen voor ons een geheel nieuwe betekenis krijgen en ons een doorkijk geven op de grootheid van onze taak in het komende Koninkrijk.
Hebreeën 7.
Ook hier weer is er sprake van de beloften. En dan staat er van Abraham dat hij was:
De drager der beloften.
En in dit hoofdstuk komen we weer de uitdrukking tegen:
Gij zijt priester in eeuwigheid.
En verderop:
...dat Hij in eeuwigheid blijft.
Hebreeën 8.
Zie, er komen dagen, spreekt de Here, dat ik voor het huis Israëls en het huis Juda een nieuw verbond tot stand zal brengen...
...want allen zullen Mij kennen, van de kleinste tot de grootste onder hen.
Dit is een machtige profetie over de bekering van Israël, zoals die bij de komst van Christus zal plaatsvinden.
Hebreeën 9.
...de tijd van het herstel.
Hier is een heen wijzing naar het komende herstel als de Heer op aarde komt.
Dan is er sprake van:
Een eeuwige verlossing.
Ook de woorden belofte en erfenis vinden we hier weer terug en wel in deze zin:
...opdat...de geroepenen de belofte der eeuwige erfenis ontvangen zouden.
En aan het einde van dit hoofdstuk:
En zoals het de mensen beschikt is, eenmaal te sterven en daarna het oordeel, zo zal ook Christus...ten tweeden male...aanschouwd worden door hen, die Hem tot hun heil verwachten.
Hebreeën 10.
Weer wordt hier van Jezus gezegd:
Voorts afwachtende, totdat Zijn vijanden gemaakt worden tot een voetbank voor Zijn voeten.
Ook in het Nieuwe Verbond in de toekomst wordt weer genoemd:
Dit is het verbond, waarmee Ik Mij aan hen verbinden zal na die dagen, zegt de Here...
En met het oog op die toekomst wordt ons het volgende gezegd:
...wij moeten...elkander aansporen, en dat des te meer, naarmate gij de dag ziet naderen.
Want gij hebt volharding nodig, om, de wil van God doende, te verkrijgen hetgeen beloofd is.
En nog weer even verderop:
Nog een korte, korte tijd, en Hij, Die komt, zal er zijn en niet op Zich laten wachten.
Dit is een openlijke heen wijzing naar Jezus' wederkomst!
Hebreeën 11.
Hier wordt van Abraham gezegd:
Door het geloof heeft hij vertoefd in het land der belofte, als in een vreemd land, waar hij in tenten woonde met Izak en Jakob, die mede-erfgenamen waren van dezelfde belofte, want hij verwachtte een stad met fundamenten...
In dat geloof zijn deze allen gestorven, zonder de belofte verkregen te hebben; slechts uit de verte hebben zij die gezien en begroet, en zij hebben beleden, dat zij vreemdelingen en bijwoners waren op aarde.
Want die zulke dingen zeggen, geven te kennen, dat zij een vaderland zoeken.
...nu verlangen zij naar een beter, dat is een hemels, vaderland. Daarom schaamt God Zich voor hen niet hun God te heten, want Hij had hun een stad bereid.
Hebreeën 12.
Dit hoofdstuk geeft ons de volgende ernstige waarschuwing:
Laat niemand een hoereerder zijn, of onverschillig als Ezau, die voor één spijze zijn eerstgeboorterecht verkocht. Want gij weet, dat hij later, toen hij toch de zegen wilde erven, afgewezen werd...
En dan belooft God zelf om de betrekkelijkheid van het tijdelijke aan te tonen:
Nog eenmaal zal Ik niet slechts de aarde, maar ook de hemel doen beven. Dit: nog eenmaal, doelt op een verandering der wankele dingen als van iets, dat slechts geschapen is, opdat blijve wat niet wankel is...
Laten wij derhalve, omdat wij een onwankelbaar koninkrijk ontvangen, dankbaar zijn en God vereren...
Hebreeën 13.
Wij hebben hier geen blijvende stad, maar wij zoeken de toekomstige.
Ziezo, dat was dan uit elk van de 13 hoofdstukken van de Hebreeënbrief een enkele tekst, die heen wijst naar de toekomende eeuw. Men kan er zelf verdere vinden! Het is buitengewoon indrukwekkend hoe door heel zo'n brief heen er als maar naar de toekomst wordt verwezen!
Voor ons is dan de vraag: Willen wij de grote massa volgen, die van Jezus' wederkomst niets wil weten, maar die op een menselijke weg, in eigen kracht wil proberen om een wereld, die in opstand is tegen God, meer leefbaar te maken?
Of zijn we bereid te behoren tot de verachte kleine minderheid, die Hem tot hun heil verwachten?
De toekomst begint vandaag!
Waaruit onze taak in die toekomst zal bestaan? We zijn er niet toegekomen, daar veel over te zeggen. Trouwens, er is nog heel veel meer, dat we nauwelijks of niet hebben aangeroerd. Maar als we bereikt hebben, dat sommigen zich meer dan voorheen bewust zijn geworden hoe enorm veel de Bijbel over de toekomst spreekt, dan is alles niet voor niets geweest. Nog mooier zou het zijn, wanneer sommigen zelf verder zouden gaan met de bestudering van dit machtig mooie onderwerp. Het allermooiste echter zou zijn, dat men zich ernaar zou gaan uitstrekken de Hemelse Bruidegom beter te leren kennen, Hem meer lief te hebben, een diepere en inniger gemeenschap met Hem te zoeken en zodoende zich voor te bereiden om deel uit te maken van de verheerlijkte Koningin, die Christus' troon met Hem zal delen en deze wereld meer leefbaar zal maken.
Wie overwint, hem zal Ik geven met Mij te zitten op Mijn troon...
Wie overwint en Mijn werken tot het einde toe bewaart, hem zal Ik macht geven over de volkeren...
Amen.
S.S. Wilson
Gebruikte teksten:
Hoofdstuk 2: Psalm 98 Hoofdstuk 3 Mattheüs 16:27 Mattheüs 19:28 Mattheüs 24:27 Mattheüs 24:30 Mattheüs 25:31 Marcus 14:62 Mattheüs 5:5 Mattheüs 5:35 Psalm 48:3 Mattheüs 6:10 Mattheüs 8:11 Mattheüs 13:39 Mattheüs 3:12 Mattheüs 7:21 Mattheüs 22:30 Marcus 13:27 Mattheüs 3:7 Mattheüs 3:12 Mattheüs 18:9 | Mattheüs 8:12 Mattheüs 12:36 Mattheüs 12:41 Mattheüs 12:42 Mattheüs 13:43 Mattheüs 19:28 Mattheüs 24:46 Mattheüs 25:21 Hoofdstuk 4 Jesaja 60:1 en 2 Genesis 1:14 en16 Psalm 2:7 en 8 Hoofdstuk 6 Daniël 7:13 Daniël 7:18 Daniël 7:22 Daniël 7:27 1 Corinthiërs 6:2 2 Timotheüs 2:12 Openbaring 2:26 Openbaring 3:21 | Openbaring 5:10 Openbaring 20:4 Openbaring 20:6 Openbaring 22:5 Openbaring 19:6,7 Hoofdstuk 7 Psalm 17:14 1 Corinthiërs 6:2 2 Timotheüs 2:12 Openbaring 2:26 Openbaring 3:21 Hoofdstuk 8 Openbaring 3:21 Openbaring 2:26 |
« vorige bijbelstudie — volgende bijbelstudie »