Bijbelstudies
- Maar eerst de kaper uit de cockp...
- Bruggenhoofd
- Blijdschap kwijt
- Kijk met Kerstmis verder dan de ...
- Het leven van Abraham
- Het huis van God
- De Tabernakel - De gemeenschap m...
- Openbaringen uit de Openbaring...
- ADVENT
- REVOLTE - Een studie over 1 Samu...
- 10 Redenen waarom wij bidden...
- De tijdperken en gebeurtenissen ...
- Een koningin gezocht
- 10 Redenen waarom God mens werd...
- Een allernieuwst testament...
- De betekenis van kerstmis...
- Het Wonder Van Het Pinkstergebeu...
- Het Wonder Van Het Pinkstergebeu...
- Verkondigt alle landen
- Leven uit de rechtvaardigmaking...
- Leviticus
- Een vreemd antwoord
- Is dat nu een God van liefde...
- MATTHEUS
- JOHANNES 3:16
- De feesten des HEREN
- Goddelijke geheimen uit Galaten...
- De gouden keten
- Getuige worden van Zijn opstandi...
- Pasen - en dan
- Hij is het
- Consequenties van het grote kers...
- Flakkerende kaarsjes of een vlam...
- KERSTFEEST - maar nu eens een ke...
- Is het geen waanzin om te zingen...
- Kerstfeest: Oorlogfeest! (1968)...
- ADVENT - In het licht van het ni...
- Voor die engelen was het maar ge...
- ADVENT - En het geheim van een a...
- Opwekkingen in de bijbel Hizkia...
- Ezra - opwekkingen in de bijbel...
- Hemelvaart - Het machtige feest ...
- Pinksteren en de gemeenschap van...
- Pinksteren en de gemeenschap van...
- Redding of Roeping
- Hemelvaart - De grootste der chr...
- Hemelvaart - Christus leeft in m...
- Hemelvaart - Een mens op Gods Tr...
- Hemelvaart - De verheerlijkte He...
- De Beker
- De Tabernakel
- De toekomst begint vandaag!...
- Judas en ik...
- Mozes, een teleurgesteld man...
- Kerstfeest en onze frustraties!...
- Het geloof van Herodes!...
Bijbelstudie: Kijk met Kerstmis verder dan de kribbe
Ja, ja, moppert menigeen, die engelen hadden het maar makkelijk. Voor hen was het niet moeilijk om ‘Ere zij God’ te zingen. Wanneer ik een engel was, had ik ook gemakkelijk kunnen mee juichen. Maar nu ...
Weet u dat die engelen dolblij zouden zijn als zij met ons konden ruilen? Heus niet omdat zij het zo slecht hebben. Integendeel. Maar omdat de Heer ons zulke enorme voorrechten schenkt boven de engelen. Want wij mensen hebben veel meer reden om God te loven en te prijzen. Laten we maar eens gaan kijken hoe God zich openbaart, opdat wij zo vol worden van zijn grootheid en heerlijkheid, dat wij Hem spontaan gaan aanbidden met heel ons wezen.
Gods openbaring in de schepping
In de schepping heeft God Zichzelf willen openbaren. Daar heeft Hij ons iets van zijn grootheid, wijsheid en schoonheid willen tonen.
Wat Gods grootheid betreft, die zien we in het onmetelijke heelal. David zeg in Psalm 19: De hemelen vertellen Gods eer, en het uitspansel verkondigt het werk zijner handen;
Toen de Amerikanen een raket afschoten in de richting van Mars met een snelheid van 12.000 km per uur en we vernamen dat die raket maanden nodig zou hebben om deze planeet te bereiken, kwam de gedachte bij ons op: hoe lang zou deze raket wel nodig hebben om de dichtstbijzijnde vaste ster (de Proxima Centauri) te bereiken? We zijn even aan het rekenen geslagen en kwamen tot de conclusie dat het ergens in de buurt van 400 jaar zou duren ... O, nee, geen 400 jaar, maar 400.000 jaar!
Nu ligt deze ster op een afstand van ongeveer 4 ½ lichtjaar. Dezer dagen echter konden we in de krant lezen dat er in Melbourne, Australië, een astronomische ‘spiegel’ is gebouwd, waarmee men het heelal zal kunnen aftasten tot op een afstand van 6 miljard, dat is 6.000 miljoen lichtjaren. Wie wil even uitrekenen hoe lang onze raket nodig zou hebben om zo ver te komen? Uiteraard gaan zulke afstanden zeer ver boven ons bevattingsvermogen uit.
De geweldige bergen in Zwitserland, Oostenrijk, Italië en andere landen tonen ons eveneens iets van de grootheid van God. Hoewel ze eigenlijk maar heel, heel klein zijn in verhouding tot het grote heelal, spreken ze ons wel eens meer aan, omdat we er ons beter een voorstelling van kunnen vormen. Net zo zal een mier meer onder de indruk komen van een kiezelsteen waar hij overheen moet kruipen, dan van een grote berg die hij in het geheel niet kan overzien.
En als we kijken naar de planten- en dierenwereld met hun enorme verscheidenheid in grootte en vormen, dan moet opdat ons toch ook wel iets zeggen van de oneindige, voor ons volkomen onbegrijpelijke wijsheid van God die aan elk zijn gestalte gaf. O diepte van rijkdom, van wijsheid en van kennis Gods, hoe ondoorgrondelijk zijn zijn beschikkingen en hoe onnaspeurlijk zijn wegen! Romeinen 11:33, roept Paulus uit, zij het dan ook in een geheel ander verband.
Het is eveneens in de natuur, in sterren en planeten, in de bergen en rivieren, in planten- en dierenwereld dat we sterk worden geconfronteerd met Gods liefde voor schoonheid. Misschien zijn het de bloemen, in hun soms ongelooflijke pracht, die ons nog het meest aanspreken op dit punt. Zo is Gods schepping één machtige uitdrukking van zijn grootheid, zijn wijsheid, zijn schoonheid. Heel die wonderbare natuur is één uitdrukking van zijn Maker. En toch ... en toch ... openbaart heel die schepping bij lange na niet het hele wezen van God. Ja, juist het allervoornaamste komt er niet in tot uitdrukking!
De hoogste openbaring van God
Maar wat is dan het allervoornaamste van Gods wezen?
- Kan er werkelijk nog meer zijn dan zijn almacht, zijn wijsheid en zijn schoonheid die tot uitdrukking komt in dat onmetelijke heelal?!
- Kan er meer zijn dan die oneindige wijsheid die spreekt uit al die ontelbare vormen?
- Kan er meer zijn dan die schoonheid en pracht die de bloemen zo voortreffelijk tentoonspreiden?
- Kan er werkelijk nog meer zijn, ja zelfs nog iets groters?
Inderdaad kan dat! Groter dan het heelal, wonderlijker dan de wijsheid die daarin tot uitdrukking komt, schitterender dan de pracht der bloemen is het morele wezen van God – laten we zeggen: zijn karakter, zijn heiligheid en zijn liefde.
Mogen we ons een zeer menselijke voorstelling permitteren? Nu dan: vele duizenden jaren geleden keek God eens rond in zijn wonderlijke schepping. Hij zag de sterren en planeten, Hij zag de oceanen en meren van deze aarde, de bergen en de rivieren, de planeten en de dieren en Hij zag meer; Hij zag wat we nog niet hebben genoemd: Hij zag de legioenen engelen, de cherubijnen en serafijnen die Hem dag en nacht aanbaden. Hij zag dit alles en – we zouden het menselijk voorstellen – op de een of andere wijze was Hij met dit alles niet voldaan. Hij was blij dat zijn grootheid, zijn wijsheid en schoonheid tot uitdrukking kwamen – door dit alles immers werd Hij verheerlijkt. Alle engelenmachten, alle cherubijnen en serafijnen zagen zijn majesteit en verheerlijkten Hem dag en nacht. Zij, als intelligente wezens, kenden ook in enige mate zijn oneindige heiligheid ... maar zelfs de allerhoogste van deze engelenwezens kenden Hem nog slechts ten dele en in zijn hart was een intens verlangen om zich op een nog veel vollere wijze te openbaren en te verheerlijken, om heel zijn morele wezen: heel zijn heiligheid en liefde, tot uitdrukking te brengen, zoals geen sterrenstelsels, geen oceanen en bergen, geen dieren, geen planten en bloemen, ja, zelfs geen engelenmachten dat ooit zouden kunnen.
Hoe echter zou dit moeten gebeuren? Zou Hij, God, een nog grootser en mooier schepping tevoorschijn moeten roepen? Zou Hij nog heerlijker wezens dan aartsengelen, cherubijnen en serafijnen moeten scheppen?
Ja, inderdaad, om Zich op deze allervolste wijze te openbaren en te verheerlijken, ja om heel zijn innerlijke wezen tot uitdrukking te brengen, zou Hij wezens moeten hebben die in staat zouden zijn te doen wat het ganse stoffelijke heelal en alle engelenmachten tezamen niet zouden kunnen.
En toen, ver weg in de diepten der eeuwigheid, klonken die verbazingwekkende woorden: Laat Ons mensen maken naar ons beeld, als onze gelijkenis ... Genesis 1:26.
Zo ontstond de mens, de eerste Adam.
Hebben we er wel eens bij stilgestaan dat wij mensen, u en ik, geschapen zijn met zo’n verbijsterend grootse en heerlijke roeping om het instrument te zijn waardoor de eeuwige, almachtige, oneindige, alomtegenwoordige God Zichzelf aan de ganse schepping kon openbaren?! Ja, beter zou kunnen openbaren dan door al de wonderen der natuur en door alle hemelse wezens?!
Jezus als openbaring Gods
In het licht van dit alles kunnen we dan ook slechts in de allerverste verte iets van de afgrijselijke diepten van de zondeval peilen. Het ontzagwekkend grote doel dat God voorhad met de mens, accentueert de grenzeloze diepte van de val. Het wezen dat geschapen werd om het beeld van de allerhoogste en eeuwige God te dragen, werd drager van het beeld van de duivel. Maar laten we hierover zwijgen, woorden zijn niet bij machte deze diepten van ontzetting weer te geven.
Nee, laten we liever stilstaan bij de geboorte van Jezus! Dat is een heel wat mooier onderwerp om te overdenken! En kwam Hij niet om mensen op te trekken uit deze onpeilbare diepten?
Zeer zeker is dit laatste waar. En als we aan Jezus’ komst in Bethlehem denken, dan houden we ons het meest bezig met Hem als Redder der wereld, die ons uit de modder haalt en, ondanks alles wat er geweest is, naar zijn heerlijke hemel brengt.
Maar er is ook een geheel andere kant. Hij kwam voor iets nog veel groters en heerlijkers dan dat! Hij kwam om dat oorspronkelijke doel van God met de mens te verwezenlijken. Hij kwam als ‘de tweede mens’, de laatste Adam’ om dat te doen waarin de eerste Adam faalde. Hij kwam om de allerhoogste openbaring te zijn van het wezen, het karakter van God! Hij kwam om dat te doen wat het ganse heelal met alle sterrenstelsels tezamen niet vermochten: dat, waartoe alle oceanen, bergen, dieren, planten en bloemen onmogelijk in staat bleken te zijn.
Veronderstel eens dat Jezus nooit geboren was en iemand zou ons hebben gevraagd: Als God in mensengedaante tot ons zou komen, hoe zou Hij dan zijn? Of, als aan iemand die voor Jezus’ tijd had geleefd, deze vraag was gesteld. Of, als we die vraag eens zouden stellen aan een heiden vandaag die nog nooit van Jezus had gehoord, welk antwoord zouden we dan krijgen?
Eén ding is wel zeker: die voorstelling zou zeer ver afwijken van de werkelijkheid zoals Jezus was!
Wie zou zonder van Jezus te hebben gehoord, zich ooit een voorstelling hebben gemaakt van: God geopenbaard in het vlees als een baby in een kribbe? Als iemand die zachtmoedig was en nederig van hart? Als de man van smarten?
Waar bijvoorbeeld in heel de Griekse mythologie vindt u zo’n voorstelling van de Godheid? Waar ergens onder al de tienduizenden afgoden van het hindoeïsme en andere heidense godsdiensten is een dergelijke voorstelling te vinden?
Wij zijn gewend om te denken aan het kindje in de kribbe, we zijn er zo aan gewend dat veel van het wonder ervan aan ons voorbijgaat.
Waar dan de eerste Adam had gefaald om de oneindig hoge roeping te volbrengen, heeft Jezus – als laatste Adam – deze roeping volkomen volbracht, zo zeer zelfs dat de hemel kon opengaan en de Vader Zelf kon getuigen: Dit is Mijn Zoon, de Geliefde, in wie ik Mijn welbehagen heb.
Dit is het grootste wat ooit van iemand is gezegd! En de Vader kon dit zeggen, omdat Jezus volkomen zijn wil deed en zijn beeld volkomen openbaarde.
Terwijl we ons erin verblijden mogen dat Jezus in deze wereld is gekomen om mensen te redden, wordt onze blijdschap nog veel groter wanneer we beginnen te begrijpen dat Hij eveneens kwam om te voldoen aan het verlangen van de Vader: het verlangen naar een Mens die zijn beelddrager zou zijn, de allervolste uitdrukking van heel zijn goddelijk wezen!
Wat God in Adam verloor, heeft Hij in Jezus weergevonden. Ere zij God!
Mensen als openbaring van God
Mogen we dan zeggen: Zo is God in Jezus tevredengesteld, zijn doel is bereikt, Hij heeft een mens gevonden door wie Hij zich aan de ganse schepping kan openbaren, en verder blijft er alleen maar over dat Jezus de verloren mens redt uit de diepten van de val, om hem naar zijn hemel te brengen?
Ho, wacht even! Zo ligt de zaak niet! Het is helemaal niet waar dat God zijn oorspronkelijk plan met de mens heeft opgegeven! Jezus kwam niet ‘alleen maar om ons te redden en ons naar de hemel te brengen’! Nee, zeer zeker niet! Hij kwam om het mogelijk te maken dat mensen, ondanks de zondeval, toch nog beelddragers Gods zouden worden! Hij kwam om mensen te redden en ... om het oorspronkelijke plan doorgang te doen vinden. Hij trad in zijn openbaring van Gods beeld niet in onze plaats, maar Hij kwam opdat wij naar datzelfde beeld zouden worden veranderd! Daartoe heeft Hij ons eerst Gods beeld getoond!
Met eerbied gesproken: Jezus is Gods ‘prototype’ van de mens. En Jezus openbaart het beeld van God opdat velen van Adams zonen alsnog aan het oorspronkelijke plan van de Heer zouden gaan beantwoorden!
Is het niet merkwaardig dat er in onze christenheid duizend maal meer wordt gesproken over het naar de hemel gaan dan over het veranderd worden naar Christus beeld?! Zou dat komen omdat wij veel liever onze omstandigheden veranderd zien dan dat wij zelf veranderen? Naar een mooie plaats gaan (de hemel), in veel betere omstandigheden terechtkomen, ja, dat ligt ons wel. Maar is het ons nooit opgevallen dat de Bijbel zo uiterst weinig spreekt over naar de hemel gaan? Wel spreekt de Bijbel op talloze manieren over het veranderd worden naar Gods beeld! De Bijbel legt alle nadruk hierop dat wij moeten veranderen en dat God ons wil veranderen. Voor elke tekst die spreekt over het naar de hemel gaan, zijn er zeker vele tientallen teksten die spreken over de innerlijke veranderingen bij onszelf.
Tijdens zijn leven op aarde heeft Jezus ons het allerhoogste, het allergrootste en het allerschoonste van Gods wezen geopenbaard: zijn karakter van heiligheid en liefde. En nergens heeft Hij dat meer geopenbaard dan aan het kruis. Tegelijkertijd echter heeft Hij door zijn dood, zijn opstanding en zijn verheerlijking en door de uitstorting van zijn Geest, de mogelijkheid geopend voor ons mensen, om eveneens dat beeld te dragen.
Romeinen 8:29 Want die hij tevoren gekend heeft, heeft Hij ook tevoren bestemd tot gelijkvormigheid aan het beeld zijns Zoons, opdat Hij de eerstgeborene zou zijn onder vele broederen; ...
Niet jaloers zijn op de engelen!
Voor die engelen was het maar makkelijk ...!
Inderdaad!
Zij zagen zoveel van de heerlijkheid Gods dat ze niet anders konden dan Hem met heel hun wezen aanbidden.
Maar als wij, al is het maar ergens heel in de verte iets beginnen te zien van het enorm grote plan dat de Heer met ons voorheeft, dan moeten wij toch wel het gevoel krijgen uit elkaar te zullen knappen! Van blijdschap dan altijd ...
Natuurlijk kunnen we het allemaal weten en er toch niet verder door komen. We moeten het niet alleen weten, we moeten het gaan zien!
Alleen de Geest van God kan ons deze visie schenken. Hier staat ons verstand volkomen machteloos. Daarom heeft Jezus gezegd: ... niemand kent de Zoon dan de Vader, en niemand kent de Vader dan de Zoon en wie de Zoon het wil openbaren. Mattheüs 11:27.
Maar Jezus heeft ook de volgende belofte gegeven in verband met de heilige Geest: Hij zal Mij verheerlijken, want Hij zal uit het mijne nemen en het u verkondigen.
Wie bidt er dan mee dat de Heer ons door zijn Heilige Geest een volslagen nieuwe openbaring zal geven van de betekenis van Bethlehem: de komst van Jezus om als Mens God te aanbidden en zijn beeld te openbaren?!
Wie bidt er dan mee dat de Geest van God hem in dat ‘Kindje’ iets zal doen zien van de diepten van de eeuwige Godheid?!, een oneindig veel grotere en heerlijker openbaring van die eeuwige God dan mogelijk was door alle sterrenstelsels tezamen, alle bergen, oceanen, rivieren, dieren, planten en bloemen?!
Onze hemelse Vader immers (we zeggen het nogmaals met eerbied) staat te popelen om u en mij door zijn Heilige Geest een vollere openbaring te geven van Zichzelf, in zijn Zoon, in Wie al zijn volheid woont en van zijn gemeente als Lichtstad, waarin Hij al de volheid van zijn Zoon wil leggen!
Dan zal ook onze reactie alleen kunnen zijn: Ere zij God!
S.S. Wilson
1965
« vorige bijbelstudie — volgende bijbelstudie »