Bijbelstudies
- Maar eerst de kaper uit de cockp...
- Bruggenhoofd
- Blijdschap kwijt
- Kijk met Kerstmis verder dan de ...
- Het leven van Abraham
- Het huis van God
- De Tabernakel - De gemeenschap m...
- Openbaringen uit de Openbaring...
- ADVENT
- REVOLTE - Een studie over 1 Samu...
- 10 Redenen waarom wij bidden...
- De tijdperken en gebeurtenissen ...
- Een koningin gezocht
- 10 Redenen waarom God mens werd...
- Een allernieuwst testament...
- De betekenis van kerstmis...
- Het Wonder Van Het Pinkstergebeu...
- Het Wonder Van Het Pinkstergebeu...
- Verkondigt alle landen
- Leven uit de rechtvaardigmaking...
- Leviticus
- Een vreemd antwoord
- Is dat nu een God van liefde...
- MATTHEUS
- JOHANNES 3:16
- De feesten des HEREN
- Goddelijke geheimen uit Galaten...
- De gouden keten
- Getuige worden van Zijn opstandi...
- Pasen - en dan
- Hij is het
- Consequenties van het grote kers...
- Flakkerende kaarsjes of een vlam...
- KERSTFEEST - maar nu eens een ke...
- Is het geen waanzin om te zingen...
- Kerstfeest: Oorlogfeest! (1968)...
- ADVENT - In het licht van het ni...
- Voor die engelen was het maar ge...
- ADVENT - En het geheim van een a...
- Opwekkingen in de bijbel Hizkia...
- Ezra - opwekkingen in de bijbel...
- Hemelvaart - Het machtige feest ...
- Pinksteren en de gemeenschap van...
- Pinksteren en de gemeenschap van...
- Redding of Roeping
- Hemelvaart - De grootste der chr...
- Hemelvaart - Christus leeft in m...
- Hemelvaart - Een mens op Gods Tr...
- Hemelvaart - De verheerlijkte He...
- De Beker
- De Tabernakel
- De toekomst begint vandaag!...
- Judas en ik...
- Mozes, een teleurgesteld man...
- Kerstfeest en onze frustraties!...
- Het geloof van Herodes!...
Bijbelstudie: Openbaringen uit de Openbaring
Radiotoespraak 1
Luisteraars, vrienden,
Veel mensen vinden het boek van de Openbaring moeilijk. En toch heet dat boek: Openbaring en niet: Verborgenheid. Het geheim is wel dit dat men een sleutel heeft om het boek te ontsluiten.
Misschien mag ik dat wat ik zeggen wil eerst even toelichten met een illustratie:
Jaren geleden ben ik eens in een autofabriek geweest. Het was de Fordfabriek en je zag daar aan de ene kant vrachtauto’s en spoorwagons met ruw materiaal binnenkomen, je zag daar in de fabriek het materiaal allerlei bewerkingen ondergaan en je zag hoe de onderdelen aan elkaar gevoegd werden. Dat ging zo aan de lopende band en, aan het eind van de fabriek, zag je het afgewerkte product: de gloednieuwe wagens, een lust voor het oog. Het begon met ruw materiaal en eindigde met het eindproduct.
Wanneer we nu onze Bijbel openslaan, dan zien we op de eerste bladzijde dat God zegt: Laat ons mensen maken ...
De Bijbel is een wondermooi boek en het zou dan ook niet anders kunnen dan dat het laatste boek van de Bijbel, het boek Openbaring, ook een wondermooi slot moet zijn voor de gehele Bijbel en het slot van het boek zelf is bijzonder mooi, namelijk: Het nieuwe Jeruzalem. Wij spreken wel eens van: De lichtstad.
Wanneer wij nu over het nieuwe Jeruzalem spreken, is de gedachte bij veel mensen dat het nieuwe Jeruzalem voorstelt: De hemel, waar we naartoe gaan.
Voor de meeste mensen is de Bijbel het boek dat over de verlossing spreekt. Dat is natuurlijk wel waar, maar de Bijbel zegt zoveel meer. En dan ziet men in het nieuwe Jeruzalem de hemel waar men uiteindelijk naartoe gaat. Maar als men aandachtig leest en men leest dan ook aandachtig door wat er van het nieuwe Jeruzalem geschreven staat, dan merkt men heel duidelijk dat we niet te maken hebben met een plaats waar we naar toe gaan, maar dan zien we dat het nieuwe Jeruzalem – het einde van de Bijbel dus – een beeld is van, om dat beeld nog eens te gebruiken, het eindproduct van al Gods werk aan de mens door de eeuwen heen.
- Op de eerste bladzijde: Laat ons mensen maken ...
- Op de laatste bladzijde zien we het machtige eindproduct: een collectieve mensheid, het nieuwe Jeruzalem, een groep van mensen. We mogen ook zeggen: Christus’ bruidsgemeente.
Om dit te begrijpen, moeten we bedenken dat in het boek van de Openbaring twee keer sprake is van een vrouw, die tegelijkertijd een stad genoemd wordt. We denken aan de hoer Babylon – let wel: dat is dus een vrouw, én Babylon is een stad. Daartegenover staat: het nieuwe Jeruzalem, de bruid, de vrouw des Lams. In beide gevallen is er sprake van een vrouw die ook een stad is.
Nu, wanneer het nieuwe Jeruzalem de hemel zou zijn, dan zou logisch gesproken Babylon, de hoer, de hel moeten zijn en iedereen weet natuurlijk dat dit niet zo is.
De hoer Babylon is de antikerk, de valse kerk, de valse christenheid, terwijl aan het einde van het boek Openbaring het nieuwe Jeruzalem ons toont: de bruid, de gemeente in de voleinding, het – dit is misschien geen mooi woord in dit verband – het eindproduct van Gods werk aan de mens, door de eeuwen heen.
Een ander punt om het geheel te begrijpen is dat wij in de Bijbel niet alleen maar te maken hebben met God en mensen die gered worden of verloren gaan.
Natuurlijk is dat zo. Er worden mensen gered en er gaan mensen verloren. Maar die geredde mensen vormen maar niet een enkele groep. De Bijbel laat ons keer op keer heel duidelijk zien dat er sprake is van sommigen die de leiding zullen hebben over anderen: we mogen het ook zo zeggen dat een deel van de mensheid bestemd is om Gods volgeling te zijn om straks over de volken te heersen. Als wij Openbaring 20 en 21 lezen, over het nieuwe Jeruzalem dus, dan is daar sprake van deze lichtstad, deze gemeente in de voleinding. Maar er is ook sprake van de volken die bij haar licht zullen wandelen, volken dus die haar licht ontvangen zullen van het nieuwe Jeruzalem, ontvangen zullen van mensen en we hebben dan te maken met twee groepen. Als wij Christus erbij nemen, dan hebben wij om zo te zeggen: de Koning, Zijn bruid, of we kunnen ook zeggen: Zijn koningin en dan meer algemeen: de mensheid.
En in dit licht gezien begrijpen wij niet alleen het boek Openbaring veel beter, maar wij begrijpen ook de hele Bijbel zoveel beter.
Misschien kan ik u een kort overzicht geven waardoor het geheel ook duidelijker zal worden.
Als u het eerste hoofdstuk neemt, krijgt u daar een schitterende beschrijving van de persoon van onze Heer Jezus Christus, van de persoon van de Koning. Er wordt daar gezegd: Ik zag te midden van de gouden kandelaren iemand als eens mensen zoon, bekleed met een tot de voeten reikend gewaad ... en dan worden tien dingen genoemd van onze Heer en het eindigt met: ... zijn aanzien was gelijk de zon schijnt in haar kracht. Zie Openbaring 1:12-16. Hier in Openbaring 1 hebben we dan de Koning.
In hoofdstuk 2 en 3 vinden wij de brieven aan de zeven gemeenten. Persoonlijk heb ik vroeger, als ik Openbaring las en die brieven daar zag, me afgevraagd: wat is nu eigenlijk hun plaats in het geheel? Het boek van de Openbaring is toch een profetisch boek en waarom moeten deze zeven brieven daartussen komen? Tot op een gegeven ogenblik mij een licht opging en ik dit zag:
Hoofdstuk 1 toont ons de Koning, onze Heer Jezus Christus.
Hoofdstuk 2 en 3 tonen ons de koningin in voorbereiding. Deze zeven brieven geven ons de gemeente – in zeven verschillende toestanden misschien. Ze geven ons een beschrijving hoe de gemeente kan zijn en vaak in de praktijk is ? de goede en de minder goede dingen. En hier hebben wij de koningin in voorbereiding.
Dan krijgen we de hoofdstukken 4 en 5. Hoofdstuk 4 laat ons een deur, geopend in de hemel, zien en Johannes hoort een stem: klim hierheen op en in de hemel ziet hij een troon. Ik zou deze hoofdstukken willen noemen: een blik in de troonzaal.
Dan de hoofdstukken 6-19. Daarin zien wij – ik zou het in één woord kunnen zeggen – oorlog. Natuurlijk kan men deze hoofdstukken onderverdelen. Er is zeer veel materiaal in verwerkt, maar in deze hoofdstukken hebben wij de strijd om het Koninkrijk van God: oorlog!
Ik herhaal dus:
- Hoofdstuk 1: de Koning
- Hoofdstuk 2 en 3: de koningin in voorbereiding
- Hoofdstuk 4 en 5: een blik in de troonzaal
- Hoofdstuk 6-19: de strijd om het Koninkrijk van God. En in deze hoofdstukken wordt dan ook de antikoningin genoemd: de valse kerk en Babylon.
- Hoofdstuk 19 geeft ons de komst van Christus en de bruiloft des Lams. Hier zien we dan de Koning en de koningin verenigd.
- Hoofdstuk 20 geeft ons het duizendjarige Rijk. Ik weet niet of het hier op zijn plaats is om het zo te zeggen: het is naar Gods tijdrekening: duizend jaar zijn als één dag. We zouden dan kunnen zeggen dat het duizendjarige Rijk te vergelijken is – heel menselijk dan – met de wittebroodsweken. Want na deze tijd, na het duizendjarige Rijk, krijgen wij de eeuwigheidstoestand en het boek van de Openbaring eindigt dan ook met ons te zeggen: ... zij ... (en het gaat hier over de mensen, uit wie deze lichtstad bestaat) zullen als koningen heersen tot in alle eeuwigheden.
Op de eerste bladzijde van de Bijbel staat: Laat ons mensen maken ... opdat zij heersen ... en op de laatste bladzijde: ... zij zullen als koningen heersen tot in alle eeuwigheden.
Dit is dan een heel kort overzicht van het boek Openbaring. Maar u ziet: het gaat om de bruidsgemeente, om de koningin voor de grote Koning. Niet alleen maar om de redding van mensen in het algemeen, maar opdat onze machtige Koning een koningin aan Zijn zijde zal hebben met wie Hij samen over de volken zal mogen regeren.
En moge Hij spoedig komen en moge ook spoedig in vervulling gaan wat hoofdstuk 19:7 zegt: ... de bruiloft des Lams is gekomen en zijn vrouw heeft zich gereed gemaakt; ...
Sidney S. Wilson
November 1967
(Ingetikt vanaf cassettebandje)
Radiotoespraak 2
Luisteraars, vrienden,
We zijn de vorige keer begonnen met het boek van de Openbaring en we hebben gezien dat het laatste en zo machtige boek eindigt met een machtige beschrijving van het nieuwe Jeruzalem, een machtige beschrijving van de gemeente in de voleinding.
Heel vaak wordt gedacht dat het nieuwe Jeruzalem de hemel voorstelt, en hoeveel liederen zijn er niet die daarover gaan.
Maar als u hoofdstuk 21:2 neemt, dan staat er: ... ik zag de heilige stad, een nieuw Jeruzalem, nederdalende uit de hemel van God, getooid als een bruid ....
Hoe kan nu de hemel uit de hemel neerdalen? En dan vindt u in hetzelfde hoofdstuk, in vers 9a aan het eind dat een engel tegen Johannes zegt: ... ik zal u tonen de bruid, de vrouw des Lams. En dan toont de engel hem de heilige stad, Jeruzalem. De bruid en de stad zijn dezelfde. En zoals we gezien hebben, gelijk de hoer Babylon, vrouw en stad, één zijn, zo zijn ook de bruid en het nieuwe Jeruzalem, de stad, een en dezelfde.
Nu willen we een ogenblik stilstaan bij iets van de symboliek van deze stad. Laten we beginnen met hoofdstuk 21:12: ... zij had een grote en hoge muur ...
In de oudheid was een muur voor bescherming, voor verdediging. Dat is uiteraard hier niet het geval en er staat trouwens verderop dat de poorten altijd open staan. Maar deze muur is wel een afscheiding, vormt een grens en de gedachte hier is deze, dat hier een groep mensen is. Deze stad is een groep mensen en deze muur vormt een afscheiding tussen deze groep en de rest van de mensheid. Deze groep is de overwinnende gemeente, de bruidsgemeente, maar daarbuiten is het verdere Koninkrijk van God.
We hebben de vorige keer gezien dat wij een driedelige verdeling hebben:
- Christus, de Koning
- Het nieuwe Jeruzalem, Zijn koningin
- De verdere mensheid, Zijn Koninkrijk
De muur toont ons dan de afscheiding. Maar zij muur heeft twaalf poorten. Er is geen sprake van een apartheidspolitiek in verkeerde zin, maar deze stad staat via die twaalf poorten in contact met de rest van de schepping.
Twaalf is het getal van regering en door die poorten wordt de volheid van Christus meegedeeld aan de volkeren rondom, want de koningin is daar om samen met de Koning, samen met Christus, Zijn volheid mee te delen aan de verdere schepping.
Nu is deze symboliek heel uitgebreid. Er staan misschien een veertigtal symbolen hier. We kunnen er maar enkele nemen. Ik denk aan vers 15: En hij, die met mij sprak, had een gouden meetstok om de stad op te meten, en haar poorten en haar muur.
Een gouden meetstok, wat kan daarvan de bedoeling zijn. Er moest iets gemeten worden. En de oplossing is heel eenvoudig. Het lijkt moeilijk, maar als God gaat meten, heeft Hij maar één maatstaf en die maatstaf is: Christus.
En wanneer nu deze stad opgemeten wordt met een gouden meetstok, is de gedachte deze, dat God zeggen wil: hoeveel kan ik hier terugvinden van Mijn Zoon Jezus Christus? En dat is inderdaad een gouden meetstok, een gouden maatstaf.
We mogen dan ook zeggen dat deze stad is bedoeld om de volheid van Christus te bevatten en die door te geven en dat deze stad –dat geldt voor de toekomst, maar dat geldt ook nu – dat de gemeente voor God alleen waarde heeft in die mate dat zij een uitdrukking is van de persoon van de Heer Jezus Christus. Een gouden meetstok en het meten daarmee wil zeggen: hoeveel is er hier terug te vinden van Mijn Zoon.
Als we nu verder gaan en nog een enkel ding nemen, dan lezen we bijvoorbeeld van de straat van de stad. In onze liederen wordt vaak gesproken van straten, maar in vers 21 staat: ... de straat der stad was zuiver goud ...
Nu, goud in de Bijbel symboliseert volgens de één: de Goddelijke liefde, volgens de ander: de Goddelijke natuur – wat is het verschil daartussen? God is liefde en de straat der stad was zuiver goud.
We hebben gezien: de muur vormt een afscheiding en de poorten vormen het contact met de buitenwereld, maar de straat vormt het onderlinge contact ? zoals een straat in een stad tussen de huizen ligt en de mensen uit het ene huis via de straat met anderen in contact kunnen komen Zo is de gedachte van de straat ook het onderlinge contact tussen de mensen uit wie deze stad bestaat. En wat een machtig idee: de straat van de stad is van zuiver goud, gelijk doorschijnend glas. Het onderlinge contact is op de basis van zuivere liefde, maar dan ook volkomen doorzichtig. Niemand heeft iets voor de ander te verbergen ? als doorschijnend glas.
Niet alleen de straat is van zuiver goud, vers 18 spreekt over diamant als bouwstof van de muur; de stad zelf is zuiver goud.
Van God lezen we in Zijn Woord: God is liefde. Johannes zegt het meer dan eens. Maar hier is deze stad ? die een afstraling is van de heerlijkheid van God, die een afdruk is van Christus’ wezen – zuiver goud. Met andere woorden: hier is een groep mensen zuiver goud. Mensen die niet alleen liefhebben, maar in heel hun wezen liefde zijn, want we hebben hier alleen te maken met de nieuwe schepping, de nieuwe natuur. Alles van de oude mens is weggevallen. De stad was zuiver goud – een groep mensen die elkaar volkomen liefhebben met Goddelijke liefde.
Is het dan ook een wonder dat van deze stad gezegd kan worden: ... de volken zullen bij haar licht wandelen ...? Openbaring 21:24.
We zien in deze woorden dat de stad tegenover deze volken een geweldige taak heeft: de volken kunnen deze groep mensen, die in heel hun wezen zuiver liefde is, zien. Wier onderling contact liefde is, maar die ook naar buiten toe alleen maar de liefde van God openbaart.
Het geheim van deze liefde, het geheim van deze uitstraling van Gods heerlijkheid, zouden we kunnen zeggen, vinden we in Openbaring 22:1: ... hij toonde mij een rivier van water des levens, helder als kristal, ontspringende uit de troon van God en van het Lam. De troon van God symboliseert Zijn heerschappij en in deze stad is Gods troon. Dit is de plaats waar God in een groep mensen de volkomen heerschappij verkregen heeft. Vanonder die troon, dat wil zeggen vanonder Gods heerschappij komt er een machtige stroom van het water des levens, de stroom van Gods Geest. Want daar waar God in mensen regeert, daar ook stroomt Zijn Geest naar buiten toe, naar anderen.
Verder lezen we in Openbaring 22:2:Midden op haar straat en aan weerszijden van de rivier staat het geboomte des levens, dat twaalfmaal vrucht draagt, iedere maand zijn vrucht gevende; en de bladeren van het geboomte zijn tot genezing der volkeren.
Weer de heerlijke taak die deze voleindigde gemeente tegenover de volken van de wereld heeft.
Laten wij dan bedenken, als wij Openbaring lezen, als we heel de Bijbel lezen, dat het er niet maar om gaat dat er uiteindelijk een groep mensen zal zijn die gered wordt en naar de hemel gaat, dat er niet alleen een tweedelige verdeling is: God en de mensheid, maar dat we hier te maken hebben met drie groepen:
- Onze machtige Koning, de Heer Jezus Christus
- Zijn lichtstad, de gemeente aan wie Hij zich openbaart, in wie Hij woont, in wie Zijn volheid is
- Dan de volken die in haar licht wandelen.
De Koning, Zijn heerlijke koningin en dan ook Zijn verdere Koninkrijk.
En als we bedenken dat dit Gods bedoeling is, kunnen we ook met heel ons hart bidden:
Onze vader die in de hemelen zijt
uw naam worde geheiligd
uw Koninkrijk kome;
en:
uw wil geschiede, gelijk in de hemel alzo ook op de aarde.
Moge dit ogenblik spoedig aanbreken.
Amen.
Sidney S.Wilson
December 1967
(ingetikt vanaf cassettebandje)
Radiotoespraak 3
Vrienden, luisteraars,
In de afgelopen uitzendingen over het onderwerp: Openbaringen uit de Openbaring, zijn we bezig geweest met het nieuwe Jeruzalem. We hebben gezien dat het nieuwe Jeruzalem niet is – zoals veelal gedacht wordt – de hemel, maar dat het nieuwe Jeruzalem een symbolische voorstelling is van Christus’ gemeente in de voleinding. Zoals in Openbaring 17 de valse kerk voorgesteld wordt als een vrouw en een stad, de hoer Babylon, zo wordt in Openbaring 21 de gemeente voorgesteld, de ware kerk, ook als een vrouw en een stad, een bruid – de bruid des Lams – en de stad Jeruzalem.
Nu weten wij dat de gemeente in de voleinding haar karakter verkregen zal hebben van onze Heer Jezus Christus, zij zal een afstraling zijn van Zijn heerlijkheid.
Nu kunnen wij de stad bekijken, we kunnen ons bezig houden met de vele onderdelen, maar in deze kerstmaand stel ik voor dat wij niet zozeer zien hoe het karakter van Jezus in de stad openbaar wordt, maar dat wij eens de zaak omdraaien en dat wij naar die gemeente kijken, naar die stad om daarin iets te zien van het karakter van Hem die in Bethlehem geboren werd.
Ik bedoel op de volgende wijze:
Het eerste wat van deze stad gezegd wordt, is dat het een heilige stad is en we weten dat de Heer Jezus in Bethlehem geboren is om onder zondige mensen te leven, te lijden en Zijn leven te geven. En dat woord heilig, het eerste wat van de stad gezegd wordt, is zeker van toepassing op Hem. Ik denk aan de woorden van de engel aan Maria: ... het heilige dat verwekt wordt (zal) Zoon Gods genoemd worden. Het is een machtig woord, dat woord heilig!
Maar dan, van de stad staat niet alleen maar dat zij heilig is, maar zij heeft de naam Jeruzalem. Een nieuw Jeruzalem. Zoals we weten was Jeruzalem de hoofdstad. Er had hier een andere naam gebruikt kunnen worden: Hebron, Dan of Berseba, maar de naam Jeruzalem duidt aan dat wij hier te maken hebben met een hoofdstad. En de gedachte is dat deze heilige stad een koninklijke stad is. De gemeente is bedoeld te zijn: een groep mensen die samen met Christus heersen zullen over de volkeren. Maar als we naar deze koninklijke stad kijken, dan weten wij dat zij haar karakter verkregen heeft van Hem die in Bethlehem geboren werd. En dan staan wij stil bij Zijn koninklijkheid.
Hij is de geboren Koning en in alles, in heel Zijn leven heeft Hij zich koninklijk gedragen en alles wat wij later in het nieuwe Jeruzalem zullen zien van het koninklijk karakter, kunnen wij terugvinden in onze Here Jezus Christus die daarvan de oorsprong was.
We gaan nu snel over enkele dingen heen en ik wil er een paar van noemen. Neem bijvoorbeeld de uitdrukking: ... nederdalende uit de hemel, van God ... Hiermee is niet iets geografisch bedoeld, maar als we in het Johannes evangelie lezen, in hoofdstuk 6, dan zegt de Heer Jezus daar dat Hij uit de hemel is nedergedaald. Maar Hij zegt ook iets anders. Hij zegt: Ik ben het brood des levens dat nederdaalt (tegenwoordige tijd) uit de hemel en in de grondtekst staat er zelfs: nederdalende. Heel merkwaardig: Hij is nedergedaald en toch, tegelijkertijd, is Hij bezig neder te dalen uit de hemel, uit de geestelijke wereld. En de gedachte die hierachter ligt is deze: dat in Jezus een voortdurende doorstroming was van het leven en de kracht van de andere wereld. Dat zal bij het nieuwe Jeruzalem zo zijn, dat zal staan tussen God, Christus en de volkeren. Maar als wij kijken naar Hem die in Bethlehem geboren is, dan weten wij dat er een voortdurende doorstroming was van Goddelijke kracht ? Goddelijk leven uit die andere wereld.
Dan staat er verder in Openbaring 21:11 van de stad: ... zij had de heerlijkheid Gods ... en deze heerlijkheid heeft zij verkregen van Hem die in Bethlehem geboren werd en later als Mens de troon van het heelal besteeg. En als er iets is wat wij van Jezus kunnen zeggen, is het toch zeer zeker dit: Hij had, zelfs als kind in Bethlehem, de heerlijkheid Gods. Niet uiterlijk zichtbaar. Hij had niet een stralenkrans om Zijn hoofd, maar in het diepst van Zijn wezen was de heerlijkheid Gods verborgen. De mensen hebben daar weinig van gezien, uiterlijk, maar ik denk aan de drie discipelen op de berg van de verheerlijking toen een ogenblik de heerlijkheid van God naar buiten openbaar werd. Al die tijd was de heerlijkheid verborgen ? maar de heerlijkheid was daar.
En dan staat er: ... haar glans geleek op een zeer kostbaar gesteente, als de kristalheldere diamant.
Hier zijn verschillende woorden die we eigenlijk ook moeten overdenken:
- glans
- een zeer kostbaar gesteente
- diamant
- kristalhelder
Onze Heer Jezus had zeer zeker een glans, al was dat niet een uiterlijk zichtbare glans, maar het karakter van Zijn Vader straalde voortdurend van Hem uit, geestelijk en moreel. En de mensen die met Hem in aanraking kwamen, bemerkten die glans, al begrepen zij niet altijd wat het was. En die glans was als een kostbaar gesteente, als een kristalheldere diamant. Het woord kristalhelder is ook een mooi woord hier. Alles in het leven van onze Heer was volkomen doorzichtig, volkomen kristalhelder:
- er was geen oneerlijkheid
- er was geen bedrog
- er was niets dat van duisternis sprak
Hij was volkomen kristalhelder!!!
We gaan verder in Openbaring 21:12 ... En zij had een grote en hoge muur ... Nu, een hoge muur spreekt van afscheiding en onze Heer en Heiland kwam in deze wereld als de Heilige, Hij kwam om te leven te midden van zondige mensen en Hij was geestelijk omgeven door een grote en hoge muur. Hij was de volkomen andere, heel Zijn instelling was anders. Hij kwam uit een andere wereld, Hij leefde eigenlijk nog in die andere wereld. En tussen Hem en de mensen was een grote en hoge muur en toch staat er van de stad: ... zij had twaalf poorten ... Het wonderbare van Jezus is dit: terwijl Hij de volkomen andere en de Heilige was, en zo apart stond van de mensen, dat Hij – om het zo uit te drukken ? toch poorten had. De mensen konden volkomen toegang tot Hem verkrijgen.
Hij eet met zondaars, werd van Hem gezegd. En wij weten dat de grootste zondaars van Zijn tijd zich bij Hem op hun gemak voelden, graag bij Hem waren en dan ook dikwijls ertoe gebracht werden in Zijn tegenwoordigheid hun zonden te belijden. Denk maar aan Zacheüs. Een grote en hoge muur, ja, maar poorten om Zijn leven toegankelijk te maken.
We zien ook dat deze poorten naar alle richtingen waren. Bij Jezus was het ook niet zo dat Hij een bepaalde voorkeur had voor bepaalde mensen. Wij zijn vaak wel zo! Maar bij Hem was die openheid naar alle richtingen en allen konden tot Hem komen en met Hem in contact komen.
Nu moet ik veel in dit hoofdstuk overslaan ter wille van de tijd, maar we nemen even iets uit Openbaring 21:16 ... de stad lag in het vierkant en haar lengte was even groot als haar breedte ... En dan staat er nog bij: ... haar lengte en haar breedte en haar hoogte waren gelijk. Wat hier bijzonder naar voren komt, is de evenwichtigheid, de harmonie van het geheel. En bij onze Heer en Heiland is dit een van de meest wonderbare zaken, dat Hij als Mens op aarde in alles volkomen harmonisch was en Zijn liefde tot de mensen nooit ten koste ging van Zijn liefde tot God, en Zijn liefde tot God nooit ten koste van Zijn liefde tot de mensen. Lengte, breedte en hoogte waren gelijk.
Nemen we nog vers 18: En de bouwstof van haar muur was diamant; en de stad was zuiver goud ... Dat is een machtig iets van deze stad, maar als wij terugkijken naar Hem die tussen zondaren geleefd heeft, dan weten wij dat heel Zijn leven zuiver goud was, volkomen liefde, een volmaakte uitdrukking van de Goddelijke natuur. Zuiver goud!
En zo kunnen wij u aanbevelen verder te gaan in dit hoofdstuk en punt voor punt te kijken naar:
- deze lichtstad
- deze koninklijke stad
- deze stad die straalt van de heerlijkheid Gods
en in elk onderdeel kunt u iets zien van de heerlijkheid van Hem die als kindje geboren werd in Bethlehems stal.
En zo kunnen wij een zegen ontvangen van het zien van de stad, maar in die stad zien wij Hem die de oorsprong is van alle dingen. En door het zien van Hem wordt ons geestelijk leven opgebouwd en gesterkt en ik wens u een grote en machtige zegen bij het zien van onze Heer Jezus in Zijn gemeente zoals die straks in de voleinding zijn zal.
Amen.
Sidney S.Wilson
16 december 1967
(Ingetikt vanaf een cassettebandje)
Radiotoespraak 4
Vrienden, luisteraars,
Ook deze keer willen we het weer eens hebben over het nieuwe Jeruzalem, wat wij vinden aan het einde van het Nieuwe Testament. Het nieuwe Jeruzalem, kunnen wij zeggen, is het hoogtepunt van de Bijbel. Het is datgene waar heel de Bijbel naar toe werkt. En zoals u weet, is dat nieuwe Jeruzalem niet de hemel – zoals wel vaak gedacht wordt – maar de gemeente in de voleinding.
- Ons Nieuwe Testament begint met de geboorte van de Koning.
- Ons Nieuwe Testament eindigt met de koningin in de voleinding, in de volle heerlijkheid, klaar voor de machtige Koning.
Nu willen wij het vandaag eens hebben over die naam: een nieuw Jeruzalem. Waarom nu juist Jeruzalem, waarom niet Hebron of Bethsáïda of Dan of welke naam ook? Om dat te begrijpen, moeten we even teruggaan naar het Oude Testament. Wij weten dat de Heer Zijn volk uit die ellendige slavernij uit Egypte heeft verlost en dat Hij dat volk door de woestijn in het land Kanaän gebracht heeft. Dat land Kanaän was het erfdeel van Gods volk en in de tijd van Jozua heeft men dat land, althans grotendeels, veroverd. Maar God had een verdere bedoeling en de geschiedenis eindigt niet in de tijd van Jozua, maar zij gaat door en het hoogtepunt valt in de tijd van Salomo. Natuurlijk gaat de geschiedenis ook nog na Salomo door, maar er is nooit meer een tijd geweest met zo’n grote heerlijkheid als juist die tijd van het vrederijk van Salomo. En het bijzondere van die tijd was, dat het volk, wat die geweldige erfenis gekregen had, niet daar was voor zichzelf alleen, maar het land in bezit had gekregen om een getuigenis te zijn voor alle volken op de aarde.
Israël begin in slavernij in Exodus. Maar in 1 Koningen 4:1 staat: Koning Salomo was dus Koning over geheel Israël.
Een slavenvolk ..., maar nu lezen wij van: heerschappij.
En in 1 Koningen 4:21 lezen wij: En Salomo was heerser over al de koninkrijken van de Rivier af tot het land der Filistijnen, tot de grens van Egypte; zij brachten geschenken en dienden Salomo, zijn leven lang.
Wat een verschil: van slavernij in Exodus, tot heerschappij, hier in Koningen.
We zouden het ook zo kunnen zeggen: God heeft Zijn volk verlost uit Egypte en de weg die God met Zijn volk ging, was de weg van verlossing tot vrederijk.
Nu vinden wij deze zelfde gedachtegang ook in het Nieuwe Testament. God begint in ons leven met de verlossing en Zijn doel is dat ook wij zullen komen tot het Vrederijk.
Wij waren slaven van de zonde en van satan. Gods bedoeling is dat wij koningen zullen zijn om met Christus te heersen. Van slavernij tot heerschappij.
Maar als we nu dat rijk van Salomo bekijken, dan zien wij bijvoorbeeld ook in 1 Koningen 4:29 ... God gaf Salomo wijsheid en zeer veel verstand en een begrip, zo wijd als het zand aan de oever der zee ... Vers 31 zegt: ... zodat hij naam had onder al de volken rondom. Vers 34: En uit alle volken kwamen er om de wijsheid van Salomo te horen, van al de koningen der aarde, die van zijn wijsheid gehoord hadden.
We zien hier dat Salomo in zijn rijk een instrument was geworden, waardoor de volken de wijsheid van God leerden kennen. Een heel bekend voorbeeld hebben wij in de koningin van Scheba in 1 Koningen 10. In dat zelfde hoofdstuk, in vers 24, lezen we dit: De gehele aarde verlangde Salomo te zien om de wijsheid te horen, die God in zijn hart gelegd had. (En Jezus heeft gezegd: ... meer dan Salomo is hier.)
Israël had in het verleden de fout gemaakt dat men dacht dat alle zegen die God het volk geschonken had ? het prachtige land, vloeiende van melk en honing ? gegeven was te eigen bate, maar hier zien we dat God Zijn aandacht gevestigd had op de volken van de aarde. En door het vrederijk van Salomo en door de vredevorst, is Zijn wijsheid bij alle mensen bekend geworden.
Nu, hetzelfde principe vinden we ook in het Nieuwe Testament. Om dit duidelijk te maken, wil ik rijtjes van vier woorden als volgt onder elkaar zetten:
Oude Testament Nieuwe Testament
Salomo – vredevorst Jezus – Vredevorst
Jeruzalem – hoofdstad Nieuw Jeruzalem
Israël Geestelijk Israël
De volken De volken
We zien hier de betekenis van het nieuwe Jeruzalem:
Zoals het oude Jeruzalem de hoofdstad was van waaruit Salomo zijn wijsheid aan de wereld openbaarde, Gods wijsheid, zo is het nieuwe Jeruzalem bedoeld te zijn een groep mensen – Christus’ hoofdstad – waardoor Hij Zich openbaart aan de volken van de wereld. Zie Openbaring 21:24.
Hier zien we nu iets duidelijker waarom de gemeente in de voleinding genoemd wordt: het nieuwe Jeruzalem. God heeft ons verkoren, gered en bevrijd, niet alleen opdat wij alleen maar gezegend zouden worden, alleen maar in de hemel zouden komen, en niet omdat onze taak hier op aarde voleindigd zal zijn, maar God heeft een taak voor ons in de toekomst.
En als Christus weerkomt en het machtige Vrederijk aanbreekt, dan zal de gemeente de hoofdstad zijn – en met hoofdstad bedoelen we dan een groep mensen – het instrument waardoor onze machtige Vredevorst al Zijn wijsheid en heerlijkheid aan de volkeren bekend zal maken.
Dit is de machtige roeping: ... de volken zullen bij haar licht wandelen ...
Dat geldt voor het komende Vrederijk, maar als wij nog even doorlezen, zien wij bijvoorbeeld in Openbaring 22:5: ... er zal geen nacht meer zijn en zij hebben geen lamp of licht der zon van node, want de Here God zal hen verlichten en zij zullen als koningen heersen tot in alle eeuwigheden.
De gemeente is bedoeld te zijn het instrument waardoor God zich openbaart aan de volken van deze wereld, aan het ganse heelal, tot in de aionen der aionen, tot in alle eeuwigheden toe.
Wat een machtig perspectief.
En ik kan me voorstellen dat iemand zegt: Ja, dit is een machtig iets, het nieuwe Jeruzalem te zijn, Gods instrument voor de openbaring van Zichzelf aan het ganse heelal, maar wat heeft het te maken met mijn dagelijks praktische leven?
Dan moet ik er dit bijzeggen dat elke dag van ons leven een voorbereiding is voor die geweldige eeuwigheidstaak!
We kunnen de fout maken die Israël maakte. Israël nam het land Kanaän - grotendeels - in bezit en heeft zich daar genesteld, heeft zich daar thuis gevoeld en ... Gods roeping uit het oog verloren. Daardoor kwam die hele moeilijke en donkere tijd van de richteren. En als wij ook onze roeping vergeten, dan is ook het resultaat een donkere tijd in ons leven en in de kerk.
Maar als wij gaan zien dat elke dag in ons leven bedoeld is als een voorbereiding voor een eeuwigheidstaak, eerst in het komende Vrederijk en dan tot in alle eeuwigheden, dan wordt elke dag van ons leven kostbaar en zullen wij elke dag van ons leven bidden:
Heer, bereid mij voor op die geweldige taak en we zullen met meer aandrang dan ooit dit gebed bidden: Uw Koninkrijk kome – kom spoedig Heer Jezus.
Sidney S.Wilson
(Ingetikt vanaf een cassettebandje)
Radiotoespraak 5
Vrienden, luisteraars,
Angst is een kenmerk van onze tijd. Onnoemelijk veel mensen hebben met angst te kampen. En als we het boek Openbaring lezen, staat daar genoeg in om ons helemaal de schrik op het lijf te jagen. We zouden dit laatste Bijbelboek kunnen vergelijken met een fotoalbum. Maar dan niet met foto’s van het verleden, maar foto’s van de toekomst. Er staat er een hele serie in. Verschillende van die foto’s geven ons een beeld van Gods gerichten over de aarde. Als we die bekijken, dan begrijpen we een klein beetje wat Jezus bedoeld heeft toen Hij zei dat er op de aarde radeloze angst onder de volken zou zijn. Hij zei ook dat de mensen zouden bezwijmen van vrees en angst voor de dingen die over de wereld komen. Dat staat in Lucas 21:25,26.
Ja, zulke over alle grenzen heen ontzettende foto’s vinden we in Openbaring. En toch is dit boek niet geschreven om ons angst aan te jagen, maar juist in tegendeel om ons van angst te bevrijden!
Trouwens, ook in Lucas 21 zegt Jezus tegen Zijn discipelen: … laat u niet beangstigen. Lucas 21:9.
Er zijn dus mensen, een grote meerderheid zelfs, die radeloos zullen zijn. En er zijn mensen, een kleine minderheid, die niet angstig hoeven te zijn. Zou u graag tot deze laatsten willen behoren?
Goed, laten we dan eens enkele van deze foto’s bekijken. Als u dit album van de Openbaring maar ergens willekeurig opslaat, dan zou uw oog op een verschrikkelijke foto kunnen vallen. Bijvoorbeeld die foto in hoofdstuk 9:18, waar een derde van de mensheid in één keer wordt afgeslacht. Daar zou men zo van kunnen schrikken dat men alle lust verliest om verder te kijken.
Nee, laten we dan maar liever bij de eerste bladzijden beginnen. Daar, in hoofdstuk 1, zien we een schitterend portret van onze Here Jezus Christus, in opstandingsheerlijkheid.
Ons album begint met de Koning, omdat Hij het grote middelpunt is van alles. Het hele album laat ons zien op welke wijze Zijn Koninkrijk in deze wereld tot stand komt.
En, tussen haakjes, ons album eindigt ook met een werkelijk schitterende foto, ditmaal van de koningin, de bruid van de grote Koning.
Alles tussen de eerste en de laatste foto laat ons zien hoe de Koning zowel Zijn koningin als Zijn Koninkrijk verwerft.
Maar nu terug naar het begin. In de eerste plaats zien we voor wie dit album bestemd is:
Openbaring 1:1 … om zijn dienstknechten te tonen hetgeen weldra moet geschieden …
Dit album is niet voor nieuwsgierigen bestemd die graag willen weten wat er in de toekomst gaat gebeuren, maar voor dienstknechten van de Heer. Gelukkig kunnen we dat allemaal zijn.
Als we de eerste foto wat nader bekijken, valt het ons bijzonder op dat de Koning ons getoond wordt als degene die alle macht heeft, als degene die alles in de hand heeft.
Dat is ook wel nodig, want in de foto’s over de gerichten wordt geen enkele maal moeite gedaan om de ontzettende werkelijkheid wat af te zwakken. Er wordt helemaal niet de indruk gegeven van: Och, het zal heus nog wel meevallen, of, het zal alles wel zo’n vaart niet lopen. Niets van dat alles. Van de oordelen over de wereld worden ons de meest afschuwelijke foto’s getoond.
Maar ons album begint daar niet mee. Nee, allereerst wordt ons de Koning getoond bij wie niets uit de hand kan lopen. Er gebeurt niets, maar dan ook niets zonder Zijn uitdrukkelijke toelating.
Zo staat er onder de eerste foto onder meer: … de overste van de koningen der aarde, …
De aardse machten mogen in opstand komen, maar de hemelse macht heeft alles in de hand.
En voordat we ook maar een enkele foto te zien krijgen van de Goddelijke gerichten, wordt ons eerst een foto getoond van het einde van de moeilijkheden, van de oplossing van alle problemen van deze wereld: de wederkomst van Christus:
Openbaring 1:7 Zie, Hij komt met de wolken en elk oog zal Hem zien … en alle stammen der aarde zullen over Hem weeklagen. Ja, amen.
En voordat Johannes de foto’s van het gericht in handen krijgt, van de gruwelijke oordelen die de mensen zichzelf op de hals hebben gehaald, hoort hij de woorden:
Openbaring 1:17,18 Wees niet bevreesd, Ik ben de eerste en de laatste, en de levende, … en Ik heb de sleutels van de dood en het dodenrijk.
Wat er ook komt, Jezus, onze grote Koning, heeft het laatste woord en Hij houdt ook de sleutels stevig in Zijn hand.
Maar niet alleen dat! Wat ons ook bijzonder bemoedigt, is dat ons verschillende foto’s worden getoond hoe de Koning Zijn macht aanwendt om hen te bewaren die hun vertrouwen op Hem stellen. We zullen deze twee dingen telkens weer tegenkomen:
- Hij houdt de omstandigheden in Zijn hand en
- Hij houdt de zijnen in Zijn hand
Daarom is er in de Openbaring zo’n grote troost voor Gods kinderen, ondanks al het afschuwelijke dat erin voor komt.
Nu slaan we een bladzijde van ons album om en daar krijgen we zeven foto’s te zien van de zeven gemeenten in Asia. Na het portret van de Koning, krijgen we nu een portret te zien van de koningin zoals zij er in de praktijk op dat moment uitziet. Het is de koningin in opleiding.
Deze zeven foto’s zijn zeer natuurgetrouw en we zien er mooie, maar tevens ook vele minder mooie dingen in. We hebben op het ogenblik niet de tijd om deze foto’s aandachtig te bekijken. Wel valt ons op dat er veel vertroostends op te vinden is. Zo staat er bij een geschreven: Wees niet bevreesd … De Koning heeft alles in handen! Bij een andere zien we iets staan over de bewaring die we zoëven hebben genoemd.
Maar we moeten verder. We slaan weer een bladzijde om en we zien in hoofdstuk 4 een schitterend beeld. Niet langer van iets op aarde, maar van de hemel. We krijgen een blik in Gods troonzaal.
Deze foto’s in hoofdstuk 4 en 5 zijn een inleiding tot de eigenlijke profetische foto’s.
Voordat Johannes iets te zien krijgt van de ontwikkeling der dingen op aarde, wordt hem eerst een blik achter de schermen, in Gods troonzaal, gegund. Als Johannes eerst de foto’s had gezien van de gebeurtenissen op aarde, was hij volslagen wanhopig geworden, want dan had het geleken alsof de duivel hier volkomen de baas was en alles voor het zeggen had. Maar nee, Johannes ziet eerst iets anders: … en zie, er stond een troon in de hemel en iemand was op die troon gezeten. Dat is het uitgangspunt. Hoe het ook mag lijken dat God dood is en dat de duivel de baas is, de werkelijkheid is gelukkig anders. God is op de troon!
De hoofdstukken 6-19 geven ons vele foto’s van de oorlog tussen God en Zijn tegenhangers:
In hoofdstuk 6 zien we in een aantal kleine foto’s hoe Christus als het Lam de zegels van de boekrol verbreekt. En telkens als Hij dat in de hemel doet, gebeurt er iets op aarde. Ja, elke nieuwe fase wordt ingeluid door de verbreking van zo’n zegel door het Lam. Niets wordt aan het initiatief van de mensen overgelaten. Jezus heeft alles in handen! Pas als Hij vanuit de hemel het signaal geeft, heeft er een verdere ontwikkeling op aarde plaats ? geen seconde eerder.
Hoe ontzettend het zal zijn, blijkt uit deze foto:
Openbaring 6:15-17 En de koningen der aarde en de groten en de oversten over duizend en de rijken en de machtigen en iedere slaaf en vrije verborgen zich in de holen en de rotsen der bergen; en zij zeiden tot de bergen en tot de rotsen: Valt op ons en verbergt ons voor het aangezicht van Hem, die gezeten is op de troon, en voor de toorn van het Lam; want de grote dag van hun toorn is gekomen en wie kan bestaan?
In de volgende hoofdstukken krijgen we een meer gedetailleerd overzicht van de gerichten op de aarde. Maar allereerst worden in hoofdstuk 7:3: … de knechten van onze God aan hun voorhoofd verzegeld … Vóór het losbreken van de storm worden bepaalde mensen, dienstknechten van God, getekend om te midden van alles bewaard te blijven.
Dat betekent niet dat er geen martelaren zullen vallen.
Het tweede deel van Openbaring 7 gaat over een grote schare martelaren die triomfantelijk juichend uit de grote verdrukking komen! Er vallen zeker slachtoffers – vele zelfs – maar door de kracht van de Heer komt men er stralend en overwinnend doorheen.
Hoofdstuk 8 toont ons gerichten die zouden kunnen wijzen op de verbijsterende vernietigingen van een atoomoorlog. Maar alles wordt van boven gedirigeerd. Eerst lezen wij in de verzen 3 en 4 van de gebeden der heiligen. Daarna blaast de eerste engel de bazuin, vervolgens de tweede, de derde enzovoort.
Die mensen die alleen de aardse kant van de zaak zien, hebben alle reden om te bezwijmen van angst voor de dingen die over de wereld komen.
Wat is het dan een machtig iets om aan de andere kant te staan, aan Gods kant en de dingen te mogen zien vanuit Zijn standpunt.
Vele mensen zijn bang dat er door een ongeluk of door een misverstand een atoomoorlog ontketend zal worden. Niets van dat alles, er gebeurt niets voordat de engelen bazuinen.
Hoofdstuk 9 laat ons de schade zien die wordt toegebracht aan de mensen die het zegel van God niet op hun voorhoofd hebben.
Wij hebben nu geen tijd om zo foto voor foto verder te gaan. Wel wijzen we even op hoofdstuk 12. Misschien begrijpt u er weinig van. Maar dat die grote rode (Statenvertaling) draak, de duivel, kinderen van de Heer wil verslinden, is duidelijk. Er is hier een enorme strijd. Heel erg duidelijk ook in dit hoofdstuk uit hoe God bewaart. Zie eens: Openbaring 12:5,6,14,16. En het allermooiste nog: God bewaart de Zijnen niet alleen, maar de grote rode draak wordt door de Zijnen overwonnen!
Inderdaad geeft het boek Openbaring ons foto’s van ontzettende dingen en toch is dit boek één grote troost voor hen die de kant van de Heer hebben gekozen.
Mocht iemand die nog aan de andere kant staat naar deze uitzending luisteren, dan kunnen we u niet genoeg op het hart binden hoe onbeschrijfelijk ontzettend het is om zo’n toekomst tegemoet te gaan en deel te hebben aan de gerichten over de machten der hel. Maar waarom zou men aan de verkeerde kant blijven? U kunt u vandaag buigen voor de grote Koning, Jezus Christus, en Zijn heerschappij over uw leven aanvaarden. Als u dat doet, dan wordt Hij vandaag nog uw liefdevolle Heiland.
U kunt alleen in de stilte gaan en de vuilnisbelt van uw leven voor de Heer uitstorten en dan kunt u tegen Hem zeggen dat u Hem aanvaardt en dat u uzelf helemaal aan Hem geeft.
Misschien is er ook wel iemand die het eigendom is van de Heer, maar die zich toch nog niet helemaal aan Hem gegeven heeft. Alleen wanneer u dat doet, zult u de komende tijd staande blijven.
Wat is het een machtig iets om de toekomst tegemoet te kunnen gaan zonder angst!
Radiotoespraak 6
Vrienden, luisteraars,
In het boek van de Openbaring staan ontzettend veel dingen. Dat is waar, maar u kent misschien wel de vergelijking ? eigenlijk een grapje ? tussen de optimist en de pessimist. Er is wel eens gezegd: De pessimist zegt: de fles is half leeg, terwijl de optimist zegt: de fles is half vol.
Nu is het waar dat het boek van de Openbaring ontzettende dingen bevat – het uitroeien van een derde van de mensheid in één keer – maar als we het boek goed lezen, merken wij dat er ontzaglijk veel in staat over aanbidding, lofprijzing, dankzegging en gejuich.
Misschien is er wel geen boek in de Bijbel – met de mogelijke uitzondering van de Psalmen – waarin zoveel gejuich is en zoveel aanbidding en zoveel lofprijzing als juist in het boek van de Openbaring.
Maar waar zit nu het verschil in? Het is begrijpelijk dat zij die niet de kant van de Heer gekozen hebben het meest getroffen worden door die gerichten en het oordeel, maar zij die werkelijk met heel hun leven de Heer willen volgen, zullen ongetwijfeld zien dat er een andere kant is. De kant om triomferend door alles heen te komen.
Nu heeft Jezus een keer, in verband met de vervolging en de verdrukking ten tijde van Zijn wederkomst, tegen Zijn discipelen gezegd: Waakt te allen tijde, biddende, dat gij in staat moogt wezen te ontkomen aan alles wat geschieden zal ... Lucas 21:36.
Nu, het is dus mogelijk om in staat te zijn te ontkomen en dan rijst uiteraard bij ons de vraag: maar hoe?
Nu heeft de Heer ons in Openbaring 2 en 3 zeven brieven gegeven. Men zou kunnen zeggen: zeven foto’s van zeven gemeenten. Deze zijn een staalkaart van de gemeente zoals die toen was, maar ook zoals hij nu is. En als we deze brieven lezen, krijgen we daar een goede kijk op wat er gevraagd, geëist wordt om werkelijk deze dingen te overwinnen en zoals we dat gezien hebben, in staat gesteld worden te ontkomen. Want elk van deze brieven eindigt ook met de woorden: Wie overwint ...
Laten we ze even heel in het kort doornemen. We kunnen niet alles lezen, maar we beginnen met de eerste gemeente in Openbaring 2:
1. De gemeente Efeze
Deze gemeente had bijzondere kwaliteiten. Er is sprake van: Ik weet uw werken en inspanning en uw volharding en dat gij de kwaden niet kunt verdragen.En dan:... gij... hebt verdragen om mijns naams wil en gij zijt niet moede geworden.
De eerste gedachte is: dit is een prachtgemeente. Maar dan komt de andere kant. De Heer zegt: Maar Ik heb tegen u, dat gij uw eerste liefde verzaakt hebt. In deze gemeente was de vlam van de Goddelijke liefde ontstoken, maar er was een tijd gekomen dat er verslapping was ingetreden. Nu weten wij dat er mensen zijn bij wie die eerste vlam nog nooit ontstoken is en die hebben in de eerste plaats nodig zich te bekeren en een begin te maken. Maar waar er bij hen, die de eerste liefde gekend hebben, inderdaad verslapping is ingetreden, is het eerst nodige dat op dat punt de overwinning behaald wordt. En als er staat: Wie overwint ..., is dat een overwinning over de verslapping.
Laten we heel in het kort die andere brieven ook doornemen, en dan zal ik bij elk van deze brieven een woord geven dat aangeeft in welk punt de overwinning behaald moet worden.
2. De gemeente Smyrna
De tweede gemeente. Daarvan word niets negatiefs gezegd, maar wel in vers 9: Ik weet uw verdrukking en armoede ... en dan in vers10: Wees niet bevreesd voor hetgeen gij lijden zult. Zie, de duivel zal sommigen van u in de gevangenis werpen, opdat gij verzocht wordt, en gij zult een verdrukking hebben van tien dagen.
Wie overwint ... we zouden kunnen denken dat de mogelijkheid, het gevaar hier bestond, dat deze mensen in deze verdrukking toch wel bevreesd zouden raken. Vandaar ook het bevel: Wees niet bevreesd ... En als er staat: Wees niet bevreesd ..., dan zal er bedoeld zijn de overwinning over de angst.
3. De gemeente Pérgamum
Dan is de derde brief, aan Pérgamum, heel anders en in deze gemeente zijn mensen binnengeslopen die verkeerde dingen meegebracht hebben en de waarschuwing aan deze gemeente is niet een waarschuwing dat allen de verkeerde kant zullen uitgaan, maar het is een waarschuwing tegen de tweeslachtigheid. Deze mensen mochten niet geduld worden. En het: Wie overwint ... slaat hier op deze tweeslachtigheid. Waarschijnlijk wilden deze mensen in Pérgamum niet te enghartig zijn, misschien wilden zij te verdraagzaam zijn en hebben daarom deze dingen toegelaten. Maar Hij die het tweesnijdende scherpe zwaard heeft, heeft gezegd dat zij zich op dat punt moeten bekeren. Wie overwint ... dat is een overwinning over de tweeslachtigheid.
4. De gemeente Thyatíra
De vierde gemeente, Thyatíra, daar vinden we eigenlijk ongeveer dezelfde punten, alleen schijnt het kwaad daar dieper doorgevreten te hebben en schijnt de gemeente in haar geheel er meer door aangetast te zijn en leefden meerderen in deze gemeente in het compromis. En als er staat: Wie overwint ... is het een overwinning over het compromis.
5. De gemeente Sardes
De vijfde gemeente is de gemeente van Sardes. Daar is de toestand heel slecht. Het is in hoofdstuk 3 van Openbaring en daar zegt de Heer: Ik weet uw werken, dat gij de naam hebt, dat gij leeft, maar gij zijt dood. Wees wakker en versterkt het overige dat dreigde te sterven ... Hier moet de overwinning er een zijn over de doodsheid en de slaperigheid.
6. De gemeente Filadélfia
Filadélfia is weer een zeer positieve gemeente. Dat is de zesde. Daarvan wordt niets negatiefs gezegd. Er wordt wel gezegd: ... gij hebt kleine kracht, maar gij hebt mijn woord bewaard en mijn naam niet verloochend. En als er staat: Wie overwint ... zou u misschien de vraag kunnen stellen: wat moest hier overwonnen worden? Misschien is het wel dit: door hun kleine kracht zouden zij gevaar lopen om ontmoedigd te worden. Maar God gebruikt juist mensen die uit zichzelf kleine kracht hebben om daar Zijn kracht te openbaren. En Hij zegt dat ook tegen hen: ... zal Ik maken tot een zuil in de tempel mijn Gods ... Wie overwint ... Ja, wie de ontmoediging overwint.
7. De gemeente Laodicéa
De laatste gemeente is die van Laodicéa. Deze is bekend en berucht en de Heer zegt: Ik weet uw werken, dat gij noch koud zijt, noch heet. Dit is een toestand die wij in onze tijd heel veel aantreffen. Zo vaak wordt er gezegd: Ja, maar er is nog zoveel goeds en er zal in Laodicéa ook nog veel goeds zijn geweest. Maar de toestand was lauw. En de overwinning is hier een overwinning over de middelmatigheid. De Heer is niet tevreden met noch een gemeente, noch een persoon in wie inderdaad nog wel iets goeds is ? maar waar onze Heer zelf volkomen radicaal was, verlangt Hij ook mensen die zelf radicaal zijn. Het is dus de overwinning over de middelmatigheid.
Als we dit lijstje zo bekijken, dan is het:
Overwinning over:
- Verslapping
- Angst
- Tweeslachtigheid
- Compromis
- Doodsheid/slaperigheid
- Middelmatigheid
We kunnen ons levendig voorstellen dat iemand zegt: Ja, maar dat kan ik nooit opbrengen. Maar alleen al het feit dat de Heer telkens zegt: Wie overwint ... houdt in dat die overwinning mogelijk moet zijn, maar niet – uiteraard – in onze eigen kracht. Als de Heer deze gemeenten toeroept: Wie overwint ... dan biedt Hij tegelijkertijd Zijn kracht aan, de kracht van Zijn Heilige Geest om deze overwinning te behalen. En zo mogen we tot de Heer gaan en indien wij aan één of meer van deze fouten mank gaan, belijden we deze voor de Heer en zeggen Hem dat we Zijn kracht aanvaarden en radicaal voor Hem willen zijn om een reine bruid te worden van onze machtige Koning.
Moge dat zo zijn. Amen
Sidney S.Wilson
(Ingetikt vanaf een cassettebandje)
« vorige bijbelstudie — volgende bijbelstudie »