Bijbelstudies
- Maar eerst de kaper uit de cockp...
- Bruggenhoofd
- Blijdschap kwijt
- Kijk met Kerstmis verder dan de ...
- Het leven van Abraham
- Het huis van God
- De Tabernakel - De gemeenschap m...
- Openbaringen uit de Openbaring...
- ADVENT
- REVOLTE - Een studie over 1 Samu...
- 10 Redenen waarom wij bidden...
- De tijdperken en gebeurtenissen ...
- Een koningin gezocht
- 10 Redenen waarom God mens werd...
- Een allernieuwst testament...
- De betekenis van kerstmis...
- Het Wonder Van Het Pinkstergebeu...
- Het Wonder Van Het Pinkstergebeu...
- Verkondigt alle landen
- Leven uit de rechtvaardigmaking...
- Leviticus
- Een vreemd antwoord
- Is dat nu een God van liefde...
- MATTHEUS
- JOHANNES 3:16
- De feesten des HEREN
- Goddelijke geheimen uit Galaten...
- De gouden keten
- Getuige worden van Zijn opstandi...
- Pasen - en dan
- Hij is het
- Consequenties van het grote kers...
- Flakkerende kaarsjes of een vlam...
- KERSTFEEST - maar nu eens een ke...
- Is het geen waanzin om te zingen...
- Kerstfeest: Oorlogfeest! (1968)...
- ADVENT - In het licht van het ni...
- Voor die engelen was het maar ge...
- ADVENT - En het geheim van een a...
- Opwekkingen in de bijbel Hizkia...
- Ezra - opwekkingen in de bijbel...
- Hemelvaart - Het machtige feest ...
- Pinksteren en de gemeenschap van...
- Pinksteren en de gemeenschap van...
- Redding of Roeping
- Hemelvaart - De grootste der chr...
- Hemelvaart - Christus leeft in m...
- Hemelvaart - Een mens op Gods Tr...
- Hemelvaart - De verheerlijkte He...
- De Beker
- De Tabernakel
- De toekomst begint vandaag!...
- Judas en ik...
- Mozes, een teleurgesteld man...
- Kerstfeest en onze frustraties!...
- Het geloof van Herodes!...
Bijbelstudie: Voor die engelen was het maar gemakkelijk ...
Ere zij God ...
Ja, als ik een engel was, kon ik dat ook gemakkelijk juichen. Als ik dominee was, of evangelist, misschien ook nog wel. God te aanbidden, zeggen ze, Hem te loven, te prijzen en te verheerlijken is de machtig heerlijke roeping van al Zijn schepselen. Ze zeggen ook dat aanbidding niet is het koud opzeggen van een van buiten geleerd lesje, omdat dat de Heer daar niets aan heeft. Echt aanbidden is een zaak van het hart, het is een overvloeien van ons hart tot Hem. Wanneer ons hart vol is ... ! Maar daar ontbreekt het nu juist zo vaak aan! Hoe kun je dat bereiken? Is het eigenlijk wel mogelijk? Voor die engelen was dat natuurlijk geen kunst!
Openbaring
Wat zullen we daarop antwoorden? Van onszelf uit kan het inderdaad niet. Toch is het mogelijk en wel op één manier: God moet zich aan ons openbaren! En omdat God aanbeden wil zijn, omdat Hij ons heeft geschapen om Hem te aanbidden, openbaart Hij zich aan Zijn schepselen. Hij doet niets liever! Hij verlangt ernaar ons Zijn macht, Zijn majesteit en heerlijkheid te tonen, opdat wij vol verrukking Hem zullen loven, prijzen, danken en aanbidden. Zou het oneerbiedig zijn om te zeggen dat God popelt van verlangen om Zich aan Zijn schepselen bekend te maken?
Hoe God Zich openbaart
Zullen we het daar dan eens over hebben: hoe God Zich openbaart, opdat de harten van Zijn schepselen zo vol worden van Hem, dat Hij een stroom van aanbidding, lofprijzing en dankzegging van hen ontvangt?
De engelen
En wat de engelen betreft, daarover willen we nu alleen dit zeggen: ze zouden allemaal dolblij zijn als ze met ons konden ruilen! Nee, heus niet omdat ze het zo slecht hebben, integendeel, maar omdat de Heer ons zulke enorme voorechten schenkt boven hen! Wij hebben veel meer reden om God te loven en te prijzen dan de engelen.
Aanbidding
Laten we beginnen met enkele teksten te geven waarin de aanbidding van engelen en mensen wordt genoemd. De Bijbel is er vol van, vooral het laatste bijbelboek, de Openbaring, want daarin zien we hoe God Zijn heerlijk doel volkomen bereikt. Heilig, heilig, heilig is de Here der heerscharen, de ganse aarde is van Zijn heerlijkheid vol, roepen de serafs elkaar toe, Jesaja 6:3. David zegt in Psalm 145: Ik zal U verhogen, mijn God, Gij Koning, ik zal uw naam prijzen voor altoos en immer; te allen dage zal ik U prijzen, uw naam loven voor altoos en immer. Ere zij God in de hoge ... juichten de engelen bij de geboorte van Jezus. Lucas 2. ... Uw naam worde geheiligd; ... Mattheüs 6, leerde Jezus Zijn discipelen bidden in het volmaakte gebed. En eenmaal zal niet alleen de gehele aarde weergalmen van de lofprijzing en aanbidding van God, maar zal het heelal vol zijn van Zijn verheerlijking. Ja, God te loven, te prijzen en te aanbidden is de machtige, heerlijke roeping van al Zijn schepselen. Laten we dan nu maar eens kijken hoe God Zich openbaart, opdat Zijn schepselen zo vol worden van Zijn grootheid en heerlijkheid, dat ze Hem met heel hun wezen spontaan gaan aanbidden.
Gods openbaring in de schepping
In de schepping heeft God Zichzelf willen openbaren en ons iets van Zijn grootheid, Zijn wijsheid en Zijn schoonheid willen tonen. Wat Gods grootheid betreft, die zien we in het onmetelijke heelal. David zegt in Psalm 19: De hemelen vertellen Gods eer, en het uitspansel verkondigt het werk Zijner handen; ...
Grootheid
Toen de Amerikanen een raket afschoten in de richting van Mars met een snelheid van 12.000 kilometer per uur en we vernamen dat die raket maanden nodig zou hebben om deze planeet te bereiken, kwam de gedachte bij ons op: hoe lang zou deze raket wel nodig hebben om de dichtstbijzijnde vaste ster, de proxima centauri, te bereiken? We zijn even aan het rekenen geslagen en kwamen tot de conclusie dat het ergens in de buurt van 400 jaar zou duren ... oh nee, geen 400 jaar, maar 400.000 jaar! Nu ligt deze ster op een afstand van ongeveer 4 ½ lichtjaar. Dezer dagen konden we in de krant lezen dat er in Melbourne, Australië, een astronomische spiegel is gebouwd, waarmee men het heelal zal kunnen aftasten tot op een afstand van zes miljard, dat is 6000 miljoen lichtjaren. Wie wil dan even uitrekenen hoe lang onze raket nodig zou hebben om zo ver te komen? Uiteraard gaan zulke afstanden zeer ver boven ons bevattingsvermogen uit.
De geweldige bergen in Zwitserland, Oostenrijk, Italië en andere landen tonen ons eveneens iets van de grootheid van God. Hoewel ze eigenlijk maar heel, heel klein zijn in verhouding tot het grote heelal, spreken ze ons meer aan, omdat we er ons beter een voorstelling van kunnen vormen. Net zo zal een mier meer onder de indruk komen van een kiezelsteen waar hij overheen moet kruipen, dan van een grote berg die hij in het geheel niet overzien kan.
Wijsheid
En als we kijken naar de planten— en dierenwereld met hun enorme verscheidenheid in grootte en vormen, dan moet dat ons toch ook wel iets zeggen van de oneindige, voor ons volkomen onbegrijpelijke wijsheid van God, die aan elk hun gestalte gaf. O diepte van rijkdom, van wijsheid en van kennis Gods, hoe ondoorgrondelijk zijn zijn beschikkingen en hoe onnaspeurlijk zijn wegen, roept Paulus uit in Romeinen 11:33, zij het dan ook in een heel ander verband.
Schoonheid
Het is eveneens in de natuur, in sterren en planeten, in de bergen en rivieren, in planten— en dierenwereld, dat we sterk geconfronteerd worden met Gods liefde voor schoonheid. Misschien zijn het de bloemen in hun soms ongelooflijke pracht, die ons nog het meest aanspreken op dit punt. Zo is Gods schepping één machtige uitdrukking van Zijn grootheid, Zijn wijsheid, Zijn schoonheid. Heel die wonderbare natuur is één uitdrukking van zijn Maker. En toch ... en toch ... openbaart heel die schepping bij lange na niet het hele wezen van God. Ja, juist het allervoornaamste komt er niet in tot uitdrukking.
De hoogste openbaring van God
Zijn heiligheid en Zijn liefde
Maar wat is dan wel het allervoornaamste van Gods wezen? Kan er werkelijk nog meer zijn dan Zijn almacht, Zijn wijsheid en Zijn schoonheid? Kan er nog meer zijn dan die majesteitelijke grootheid die tot uitdrukking komt in dat onmetelijke heelal? Kan er meer zijn dan die oneindige wijsheid die spreekt uit al die ontelbare vormen? Kan er meer zijn dan die schoonheid en pracht die de bloemen zo voortreffelijk ten toon spreiden? Kan er werkelijk nog meer zijn, ja zelfs nog iets groters? Inderdaad kan dat! Groter dan het heelal, wonderlijker dan de wijsheid die daarin tot uitdrukking komt, schitterender dan de pracht der bloemen is: Het morele wezen van God. Laten we zeggen: Zijn karakter: Zijn heiligheid en Zijn liefde.
Een zeer menselijke voorstelling
Mogen we ons een zeer menselijke voorstelling permitteren? Nu dan, vele duizenden jaren geleden keek God eens rond in Zijn wonderbare schepping. Hij zag de sterren en de planeten, Hij zag de oceanen en meren van deze aarde, de bergen en de rivieren, de planten en de dieren, en Hij zag meer. Hij zag wat we nog niet hebben genoemd: Hij zag de legioenen engelen, de cherubijnen en de serafijnen die Hem dag en nacht aanbaden. Hij zag dit alles en, we zouden het menselijk voorstellen, op de een of andere wijze was Hij met dit alles niet voldaan. Hij was blij dat Zijn grootheid, Zijn wijsheid en schoonheid tot uitdrukking kwamen. Door dit alles werd Hij verheerlijkt. Alle engelenmachten, alle cherubijnen en serafijnen zagen Zijn majesteit en verheerlijkten Hem dag en nacht. Zij, als intelligente wezens, kenden ook in enige mate Zijn oneindige heiligheid ... maar zelfs de allerhoogsten van deze engelen—wezens kenden Hem nog slechts ten dele en in Zijn hart was een intens verlangen om zich op een nog veel vollere wijze te openbaren en te verheerlijken, om heel Zijn morele wezen: heel Zijn heiligheid en liefde, tot uitdrukking te brengen, zoals geen sterrenstelsel, geen oceanen en bergen, geen dieren, geen planten en bloemen, ja zelfs geen engelenmachten dat ooit zouden kunnen. Hoe echter zou dit moeten gebeuren? Zou Hij, God, een nog grootser en mooiere schepping tevoorschijn moeten roepen? Zou Hij nog heerlijker wezens dan aartsengelen, cherubijnen en serafijnen moeten scheppen?
De eerste Adam
Ja, inderdaad, om Zich op deze allervolste wijze te openbaren en te verheerlijken, om heel Zijn innerlijk wezen tot uitdrukking te brengen, zou Hij wezens moeten hebben die in staat zouden zijn te doen wat het ganse stoffelijke heelal en alle engelenmachten tezamen niet zouden kunnen. En toen, ver weg in de diepten der eeuwigheid, klonken die verbazingwekkende woorden: Laat Ons mensen maken naar ons beeld, als onze gelijkenis ... Genesis 1:26. Zo ontstond de mens, de eerste Adam.
Grootse en heerlijke roeping
Hebben we er wel eens echt bij stilgestaan dat wij mensen, u en ik, geschapen zijn met zo'n verbijsterend grootse en heerlijke roeping: om het instrument te zijn waardoor de eeuwige, almachtige, oneindige, alomtegenwoordige God Zichzelf aan de ganse schepping kon openbaren? Ja, beter zou kunnen openbaren dan door al de wonderen der natuur en door alle hemelse wezens?
Jezus als openbaring van God
De zondeval
In het licht van dit alles kunnen we dan ook slechts in de allerverste verte iets van de afgrijselijke diepten van de zondeval peilen. Het ontzagwekkend grote doel dat God voor had met de mens, accentueert de grenzeloze diepte van de val. Het wezen dat geschapen werd om het beeld van de allerhoogste en eeuwige God te dragen, werd drager van het beeld van de duivel. Maar laten we hierover zwijgen. Woorden zijn niet bij machte deze diepten van ontzetting weer te geven.
Nee, laten we liever stilstaan bij de geboorte van Jezus! Dat is een heel wat mooier onderwerp om te overdenken. En kwam Hij niet om ons mensen op te trekken uit deze onpeilbare diepten? Zeer zeker is dit laatste heerlijk waar. En als we aan Jezus' komst in Bethlehem denken, dan houden we ons het meest bezig met Hem als de Redder der wereld, die ons uit de modder haalt en ondanks alles wat er geweest is, naar Zijn heerlijke hemel brengt.
De tweede mens — de laatste Adam
Maar er is ook een geheel andere kant: Hij kwam voor iets nog veel groters en heerlijkers dan dat! Hij kwam om dat oorspronkelijke doel van God met de mens te verwezenlijken, Hij kwam als de tweede Mens, de laatste Adam, om dát te doen, waarin de eerste mens faalde. Hij kwam om de allerhoogste openbaring te zijn van het wezen, het karakter van God. Hij kwam om dát te doen, wat het ganse heelal met alle sterrenstelsels tezamen niet vermocht, dát, waartoe alle oceanen, bergen, dieren, planten en bloemen onmogelijk in staat bleken te zijn.
Veronderstel eens dat Jezus nooit was geboren en iemand zou ons hebben gevraagd: Als God in mensengedaante tot ons zou komen, hoe zou Hij dan zijn? Of, als aan iemand die vóór Jezus' tijd had geleefd deze vraag was gesteld, of als we die vraag eens zouden stellen aan een heiden vandaag die nog nooit van Jezus had gehoord, welk antwoord zouden we dan krijgen? Eén ding is wel zeker: die voorstelling zou zeer ver afwijken van de werkelijkheid zoals Jezus was. Wie zou, zonder van Jezus te hebben gehoord, zich ooit een voorstelling hebben gemaakt van 'God geopenbaard in het vlees' als een baby in een kribbe? Als Iemand die zachtmoedig was en nederig van hart? Als 'de Man van smarten'?
Deze is mijn Zoon ...
Waar bijvoorbeeld in heel de Griekse mythologie vindt u zo'n voorstelling van de Godheid? Waar ergens onder al de tienduizenden afgoden van het Hindoeïsme en andere heidense godsdiensten is een dergelijke voorstelling te vinden? Wij zijn gewend om te denken aan 'het Kindje in de kribbe', we zijn er zo aan gewend dat veel van het wonder aan ons voorbij gaat. Waar dan eerst Adam had gefaald om de oneindig hoge roeping te volbrengen, heeft Jezus, als laatste Adam, deze roeping volkomen volbracht, zo zeer zelfs dat de hemel kon opengaan en de Vader Zelf kon getuigen:
Deze is mijn Zoon, de geliefde, in wie Ik mijn welbehagen heb.
Dit is het allergrootste dat ooit van iemand is gezegd. En de Vader kon dit zeggen, omdat Jezus volkomen Zijn wil deed en Zijn beeld volkomen openbaarde.
Het verlangen van de Vader
Terwijl we ons erin verblijden mogen dat Jezus in deze wereld is gekomen om mensen te redden, wordt onze blijdschap nog veel groter wanneer we beginnen te begrijpen dat Hij eveneens kwam om te voldoen aan het verlangen van de Vader: het verlangen naar een mens die beelddrager zou zijn, de allervolste uitdrukking van heel Zijn Goddelijk wezen. Wat God in Adam verloor, heeft Hij in Jezus weergevonden! Ere zij God!
Mensen als openbaring van God
Toch nog beelddragers Gods
Mogen we dan zeggen: zo is God in Jezus tevredengesteld, Zijn doel is bereikt, Hij heeft een Mens gevonden, door wie Hij Zich aan de ganse schepping kan openbaren en verder blijft er alleen maar over dat Jezus de verloren mens redt uit de diepten van de val, om hem naar Zijn hemel te brengen? Ho, wacht even, zo ligt de zaak niet. Het is helemaal niet waar dat God Zijn oorspronkelijk plan met de mens heeft opgegeven. Jezus kwam niet 'alleen maar' om ons te redden en ons 'naar de hemel' te brengen! Nee, zeer zeker niet! Hij kwam om het mogelijk te maken dat mensen, ondanks de zondeval, toch nog beelddragers Gods zouden worden! Hij kwam om mensen te redden en ... om het oorspronkelijke plan doorgang te doen vinden. Hij trad, in Zijn openbaring van Gods beeld, niet in onze plaats, maar Hij kwam, opdat wij naar datzelfde beeld zouden worden veranderd! Daartoe heeft Hij ons eerst Gods beeld getoond! Met eerbied gesproken: Jezus is Gods prototype van de mens. En Jezus openbaart het beeld van God opdat velen van Adams zonen alsnog aan het oorspronkelijke plan van de Heer zouden gaan beantwoorden!
Naar de hemel gaan of ... veranderd worden naar Gods beeld
Is het niet merkwaardig dat er in onze christenheid duizend maal meer wordt gesproken over het 'naar de hemel gaan' dan over het veranderd worden naar Christus' beeld? Zou dat komen omdat wij veel liever onze omstandigheden veranderd zien dan dat wij zelf veranderen? Naar een mooie plaats gaan, de hemel, in veel betere omstandigheden terecht komen, ja dat ligt ons wel. Maar is het ons nooit opgevallen dat de Bijbel zo uiterst weinig spreekt over 'naar de hemel gaan'? Wel spreekt de Bijbel op talloze manieren over het veranderd worden naar Gods beeld. De Bijbel legt alle nadruk hierop dat wij moeten veranderen en dat God ons wil veranderen. Voor elke tekst die spreekt over het 'naar de hemel gaan', zijn er zeker vele tientallen teksten die spreken over de innerlijke verandering bij onszelf. Tijdens Zijn leven op aarde heeft Jezus ons het allerhoogste, het allergrootste, en het allerschoonste van Gods wezen geopenbaard: Zijn karakter van heiligheid en liefde. En nergens heeft Hij dat meer geopenbaard dan aan het kruis. Tegelijkertijd echter heeft Hij door Zijn dood, Zijn opstanding en Zijn verheerlijking en door de uitstorting van Zijn Geest, de mogelijkheid geopend voor ons mensen om eveneens dat beeld te dragen. Want die Hij tevoren gekend heeft, heeft Hij ook tevoren bestemd tot gelijkvormigheid aan het beeld zijns Zoons, opdat Hij de eerstgeborene zou zijn onder vele broederen; ... Romeinen 8:29. En gelijk wij het beeld van de stoffelijke gedragen hebben, zo zullen wij het beeld van de hemelse dragen. 1 Corinthiërs 15:49. ... wij weten, dat, als Hij zal geopenbaard zijn, wij Hem gelijk zullen wezen; want wij zullen hem zien, gelijk Hij is.1 Johannes 3:2.
Collectieve openbaring van God
Voor God de Vader was het een onuitsprekelijke vreugde dat er eindelijk Eén was, Zijn Zoon, die als Mens de allervolste openbaring was van Zijn heilige en liefdevolle natuur. Maar toch bestaat er één ding, dat nóg heerlijker is, namelijk dat deze Zoon niet alleen zal blijven, maar dat Hij omgeven zal worden door mensen die naar Zijn beeld zijn veranderd.
Toen God de eerste Adam schiep, naar Zijn beeld, was het ook niet Zijn bedoeling dat hij alleen zou blijven. Integendeel, God wilde een mensenras, een collectieve mensheid, die in alle volheid Zijn beeld zou vertonen.
Door de zondeval echter is daar een ander beeld voor in de plaats gekomen. Waar we ook om ons hen kijken in de wereld, overal zien we het beeld van de satan. De mensheid is een collectieve uitdrukking geworden van het karakter van de hel. En in het komende antichristelijke tijdperk zal dit zijn hoogste, zijn allerontzettendste ontplooiing vinden. Maar daarover willen we het nu niet hebben.
Een afstraling van Zijn wezen
Heerlijk is het te bedenken dat God aan het eind toch een collectieve mensheid zal hebben, die een afstraling zal zijn van Zijn wezen, Zijn karakter, een afstraling aan het ganse heelal, tot in alle eeuwigheden. We weten dat het Nieuwe Jeruzalem, zoals dat ons in de laatste hoofdstukken van de Bijbel wordt getekend, niet is zoals het dikwijls wordt voorgesteld: de hemel. Maar dat dit Nieuwe Jeruzalem een symbolische voorstelling is van de Bruidsgemeente in de voleinding. De Bruid is de Stad en de Stad is de Bruid. En van deze Bruid — Stad wordt gezegd: ... zij had de heerlijkheid Gods, ... Openbaring 21:11. Tevens wordt er gezegd: ... en haar glans geleek op een zeer kostbaar gesteente, als de kristalheldere diamant. En wat betreft de openbaring van die heerlijkheid staat er: ... de volken zullen bij haar licht wandelen ... Openbaring 21:24.
Door het Nieuwe Jeruzalem voor te stellen als de hemel, heeft men één van de allermooiste gedeelten van Gods Woord vrijwel van alle betekenis beroofd.
Maar wanneer onze ogen ervoor beginnen open te gaan, dat we hier te maken hebben met een enorm mooie symbolische voorstelling van Gods einddoel met Zijn Gemeente, krijgen we het gevoel ontdekkingsreizigers te zijn in een geheel nieuw en ongekend rijk werelddeel.
Op de eerste bladzijde van de Bijbel staat: Laat Ons mensen maken naar ons beeld, ... en op de laatste bladzijden vinden we de vervulling hiervan, in de vorm van een collectieve mensheid, stralend van de heerlijkheid Gods!
Bethlehem
Tussen deze eerste mens, naar Gods beeld geschapen — maar gevallen — en deze uiteindelijke collectieve mensheid, de Bruidsgemeente, stralend van Zijn heerlijkheid, ligt Bethlehem. Zoals de eerste Adam, door zijn val, het begin is geworden van een gevallen mensheid en een wereld vervuld met het beeld van de hel, zo is de komst van de laatste Adam in Bethlehem het begin geworden van een nieuwe mensheid, stralend van de heerlijkheid Gods en een wereld, ja, een heelal, vervuld met het beeld van onze wonderbare God, die te prijzen is in alle eeuwigheid. Amen.
De allervolste openbaring van God
Dat wij geschapen en geroepen zijn om God te aanbidden, is bekend. Dat zal geen christen tegenspreken. Maar het is veel en veel minder bekend dat wij tevens geroepen zijn om zodanige beelddragers Gods te zijn, dat anderen in ons Hem zullen zien en door ons heen Hem zullen leren kennen, en dat wij daardoor het middel zullen zijn waardoor de aanbidding van God wordt uitgebreid. Het voorgaande is al waar voor de tijd waarin we nu leven. Bij ... het openbaar worden van de zonen Gods ... , bij Jezus' komst, bij de openbaring van de lichtstad in volle glorie, zal dit in nog veel vollere mate waar worden. Dan zullen inderdaad gehele volken wandelen in het licht van de voleindigde Bruidsgemeente. En zoals velen door Jezus persoonlijk gebracht zijn tot de aanbidding van God, zo ook zal door de collectieve uitdrukking van Jezus de gehele aarde, ja het grote heelal worden gebracht tot een vollere aanbidding van onze machtige Koning!
Samenvattend kunnen we dan zeggen:
- God schiep de mens, opdat deze Hem zou aanbidden en tevens opdat deze Zijn beelddrager zou zijn, zodat het ganse heelal door hem in vollere mate God zou leren kennen en in vollere mate tot aanbidding gebracht zou worden.
- De eerst Adam faalde. In wezen aanbad hij de satan en verloor het beeld Gods. In plaats van het begin te zijn van een gehele schepping die God aanbad,werd hij het begin van een schepping die satans beeld droeg en satan aanbad.
- De laatste Adam, Jezus, weigerde de satan te aanbidden, maar aanbad God. Hij openbaarde toen in volheid het beeld van God en werd het begin van een nieuwe schepping, die eveneens tot taak heeft God te aanbidden en zó Zijn beeld te openbaren, dat anderen mede tot aanbidding worden gebracht.
- Deze Nieuwe Schepping vindt haar hoogste ontplooiing en voleinding in: ... de bruid, de vrouw des Lams ... het nieuwe Jeruzalem ... , die vervuld zal zijn ... tot alle volheid Gods en die door Zijn beeld en heerlijkheid te openbaren, het instrument zal zijn om de volkeren der aarde en de ongeziene machten te leiden in de aanbidding van onze wonderbare God en Koning. Zie: Openbaring 21:9, Openbaring 3:12, Efeze 3:19 en 4:13.
En dat wij, u en ik, geroepen zijn om daar een aandeel in te hebben. Ere zij God!
Voor die engelen was het maar gemakkelijk ... ! Inderdaad. Zij zagen zoveel van de heerlijkheid Gods, dat ze niet anders kónden dan Hem met heel hun wezen aanbidden. Maar als wij, al is het maar ergens heel in de verte, iets beginnen te zien van het enorm grote plan dat de Heer met ons voorheeft, dan moeten we toch het gevoel krijgen uit elkaar te zullen knappen. Van blijdschap dan altijd.
Natuurlijk kunnen we het allemaal weten en er toch niet verder door komen. We moeten het niet alleen weten, we moeten het gaan zien. Alleen de Geest van God kan ons deze visie schenken. Hier staat ons verstand volkomen machteloos. Daarom heeft Jezus gezegd: ... niemand kent de Zoon dan de Vader, en niemand kent de Vader dan de Zoon en wie de Zoon het wil openbaren. Mattheüs 11:27. Maar Jezus heeft ook de volgende belofte gegeven in verband met de Heilige Geest: Hij zal Mij verheerlijken, want Hij zal uit het mijne nemen en het u verkondigen. Johannes 16:14.
Wie bidt er dan mee, in deze adventstijd, dat de Heer ons door Zijn Heilige Geest een volslagen nieuwe openbaring zal geven van de betekenis van Bethlehem: de komst van Jezus om als Mens God te aanbidden en Zijn beeld te openbaren?
Wie bidt er mee, in deze tijd, om verlichte ogen des harten, om door al de uiterlijkheden heen te kunnen zien, de uiterlijkheden van een stal, een kribbe, een Kindje, naar de meest innerlijke werkelijkheid van 'God geopenbaard in het vlees'?
Wie bidt er mee dat de Geest van God hem in dat Kindje iets zal doen zien van de diepten van de eeuwige Godheid? Een oneindig veel grotere en heerlijkere openbaring van die eeuwige God, dan mogelijk was door alle sterrenstelsels tezamen, alle bergen, oceanen, rivieren, dieren, planten en bloemen?!
Wie bidt er mee om een volslagen nieuwe openbaring van het verbijsterend grote en heerlijke plan van de Heer. Het plan niet slechts met Jezus persoonlijk, maar Zijn grote plan met die collectieve uitdrukking van Jezus: de lichtstad, stralend van de heerlijkheid Gods! Zijn plan dus met ons! Onze hemelse Vader immers — we zeggen het nogmaals met eerbied — staat te popelen om u en mij, door Zijn Heilige Geest, een vollere openbaring te geven van: Zichzelf, in Zijn Zoon, in wie al Zijn volheid woont en van Zijn Gemeente als lichtstad , waarin Hij al de volheid van Zijn Zoon wil leggen! Dan zal onze reactie ook alleen kunnen zijn: Ere zij God!
... opdat gij vervuld wordt tot alle volheid Gods. Hem nu, die blijkens de kracht, welke in ons werkt, bij machte is oneindig veel meer te doen dan wij bidden of beseffen, Hem zij de heerlijkheid in de gemeente en in Christus Jezus tot in alle geslachten, van eeuwigheid tot eeuwigheid. Amen. Efeze 3:19-21.
Nogmaals: Ere zij God!
En ik zag, en ik hoorde een stem van vele engelen rondom de troon, en van de dieren en de oudsten; en hun getal was tienduizenden tienduizendtallen en duizenden duizendtallen, zeggende met luider stem: Het Lam, dat geslacht is, is waardig te ontvangen de macht en de rijkdom, en de wijsheid en de sterkte, en de eer en de heerlijkheid en de lof.
En alle schepsel in de hemel en op de aarde en onder de aarde en op de zee en alles wat daarin is, hoorde ik zeggen:
Hem, die op de troon gezeten is, en het Lam zij de lof en de eer en de heerlijkheid en de kracht tot in alle eeuwigheden. En de vier dieren zeiden: Amen. En de oudsten wierpen zich neder en aanbaden. Openbaring 5:11-14.
Ere zij God!
Sidney S. Wilson (±1966)
« vorige bijbelstudie — volgende bijbelstudie »